De toonaangevende cultuur
Soms krijgt een begrip dat al jaren wordt gebezigd zonder enige controverse op te roepen, plotseling - afhankelijk van degeen die het hanteert en van het verband waarin hij het hanteert - een hoogst brisante lading. Het verliest dan zijn neutraliteit en kan niet meer in een redelijke discussie gebruikt worden. Dit is onlangs in Duitsland gebeurd. De voorzitter van de christen-democratische fractie in de Bondsdag, Friedrich Merz, heeft enkele weken geleden het begrip Deutsche Leitkultur gelanceerd, waaraan immigranten zich zouden moeten aanpassen. Groot protest bij de politieke tegenstanders, de sociaal-democraten en Groenen, die samen de regering uitmaken. Ook niet iedere christen-democraat was gelukkig met Merz' vondst.
Natuurlijk is het in Duitsland, met zijn duistere verleden, veel meer dan elders zaak om op eieren te lopen bij het hanteren van bepaalde begrippen of woorden. De tegenstander kan er misbruik van maken, en in het buitenland kan het oude angsten wakker maken. Dat hebben we twee jaar geleden gezien toen de romanschrijver Martin Walser zich verzette tegen de exploitatie van ‘Auschwitz’. Ook dat is toen veelal verkeerd begrepen, en, bewust of onbewust, verkeerd geïnterpreteerd.
Nu moeten de woorden van een romanschrijver anders gewogen worden dan die van een politicus. De laatste heeft altijd een politieke bedoeling met wat hij zegt. Maar dat rechtvaardigt nog niet de reactie van bondspresident Johannes Rau (sociaal-democraat) op Merz' woorden: ‘Wij willen alles vermijden wat de indruk wekt als zouden de Duitsers in Europa nummer één willen spelen.’
Maar dát heeft Merz niet gezegd of ook maar gesuggereerd. Hij heeft alleen maar gesproken over de Duitse cultuur, waaraan in Duitsland mensen van een andere cultuur die zich daar vestigen, zich moeten aanpassen. Goed, het woord Leitkultur is misschien niet, in verband met de associaties die het zou kunnen oproepen, de gelukkigste uitdrukking, maar zij is geen uitvinding van Merz, nog minder van de een of andere rechtse extremist.
Het schijnt dat het woord in 1996 al gebruikt is door de socioloog Bassam Tibi (die een Syriër is), die daarmee de waarden van de Europese Verlichting en democratie heeft willen aangeven, waarvan het bestaan wellicht in een multiculturele samenleving minder gewaarborgd zou zijn dan indien de immigranten zich zouden aanpassen aan de Leitkultur.
In 1998 schreeft hoofdredacteur Theo Sommer in Die Zeit, een weekblad dat over het algemeen meer sympathie uitstraalt voor de sociaal- dan voor de christen-democraten: ‘Integratie betekent noodzakelijkerwijs een flink stuk assimilatie aan de deutsche Leitkultur en haar kernwaarden.’ Dit heeft Marion Dönhoff, uitgeefster van Die Zeit, blijkbaar vergeten, want in haar nummer van deze week schrijft zij dat het woord haar doet denken aan ‘Am deutschen Wesen soll die Welt einst noch genesen’ (dat zij aan Wilhelm II toeschrijft, maar dat in werkelijkheid is ontleend aan een gedicht uit 1861, toen die toekomstige keizer nog maar twee jaar oud was).
Het woord is misschien ongelukkig, maar de gedachte die het probeert uit te drukken, hoeft dat niet te zijn. In elk land - of dit nu Duitsland, de Verenigde Staten of Nederland is - is er één cultuur die de toon aangeeft (en zelf aan verandering onderhevig is). Daaraan passen de immigranten zich geleidelijk - dat proces kan enkele generaties duren - aan, tegelijkertijd vaak de toonaangevende cultuur beïnvloedend. Er is vooralsnog geen reden aan te nemen dat Merz, al zal hij ongetwijfeld zijn politieke oogmerken hebben gehad, iets anders heeft bedoeld.
In Nederland is de Nederlandse cultuur, hoezeer die ook op zichzelf snelle veranderingen ondergaat, de Leitkultur, dat wil zeggen: de toonaangevende cultuur. Daaraan passen de allochtonen zich op den duur aan. De eerste generatie heeft daar nog moeite mee of wil dat helemaal niet, maar de tweede generatie is al flink op weg.
Dat blijkt uit een vorige week verschenen rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek, Allochtonen in Nederland 2000, waarover een verslaggever van de Haagsche Courant (10 november) een gesprek heeft gehad met de wetenschappelijke redacteur Anneke Amse, die grotendeels voor dit rapport verantwoordelijk is.
De tweede generatie allochtonen blijkt veel ‘Nederlandser’ dan wordt verondersteld. ‘Van generatie tot generatie past men zich meer aan’, zegt Anneke Amse. ‘In het openbare leven - op school, op de werkplek - zie je steeds minder verschillen. Privé zullen die nog wel blijven.’
‘Uiteindelijk’, aldus Amse, ‘is onderwijs de belangrijkste factor of iemand wel of niet goed in de Nederlandse maatschappij terechtkomt. Allochtone kinderen die hier zijn geboren, zijn toch al behoorlijk ingeburgerd. Ze hebben nooit in een ander land geleefd en hebben daarom minder taalachterstand en culturele verschillen.’
Dat zal in beginsel in Duitsland niet anders zijn, al zal het daar misschien wat moeilijker gaan dan in Nederland, een land dat, als gevolg van zijn koloniale en maritieme verleden, altijd aanraking heeft gehad met mensen uit andere culturen. Niet dat hun integratie zich daarom wrijvingsloos heeft voltrokken, maar op den duur is dit toch gebeurd, al dan niet met behoud van hun subcultuur.
NRC Handelsblad van 14-11-2000, pagina 9