De mensen kapotliegen
‘Want de behoefte om de waarheid te zeggen en te verspreiden is niet stuk te krijgen. Je kunt de mensen niet allemaal kapotliegen, ook al bezit je sinds een halve eeuw het informatiemonopolie.’ Zo luidde het slotwoord van de Huizingalezing die Renate Rubinstein op 10 december 1982 in de Leidse Pieterskerk hield.
Dit slotwoord had ook voorspellende waarde, want binnen zeven jaar zou het communistische blok in Europa ineenstorten, en negen jaar later zou zelfs de Sovjet-Unie niet meer bestaan. Ongetwijfeld heeft de informatie - de kennis van de waarheid - een belangrijke bijdrage geleverd aan dit proces. (Renate Rubenstein zou de afloop ervan niet meemaken, want zij overleed in 1990.)
Ook in de Sovjet-Unie zelf drong de informatie door. Daar kwam in 1985 Gorbatsjov aan de macht, en hij zag in dat zijn land de economische ontwikkeling van het Westen nooit zou kunnen bijhouden - laat staan inhalen - als het niet grotere vrijheid van communicatie zou toelaten - grotere vrijheid van communicatie met het Westen, maar ook in eigen land. Hij noemde dit glasnost. Aanvankelijk had hij, die per slot van rekening zijn hele leven lang een apparatsjik was geweest, daar zelf ook moeite mee. Toen in 1986 het ongeluk met de kerncentrale van Tsjernobyl grote delen van de Sovjet-Unie, maar ook van het buitenland, besmette, probeerde het apparaat dit eerst te verzwijgen, daarna te ontkennen en vervolgens te bagatelliseren. Gorbatsjov zelf verscheen pas ongeveer een week later op de televisie om er verantwoording van af te leggen, maar excuses konden er niet vanaf.
Wanneer we dit vergelijken met de publiciteit die de ramp met de Koersk, ook in Rusland zelf, heeft gekregen, dan moeten we vaststellen dat er in die veertien jaar reusachtige vorderingen op het gebied van de openheid zijn gemaakt. Kranten en televisiestations laten zich niet meer muilkorven en nemen de officiële verklaringen niet meer voor zoete koek aan. Integendeel, de politieke en militaire autoriteiten, jarenlang gewend aan immuniteit, werden scherp aangevallen - tot en met president Poetin.
Er begon iets van een openbare mening te ontstaan die werkelijk openbaar was - te beginnen bij de nabestaanden van de 118 slachtoffers, wier reacties niet langer binnenskamers bleven, maar uitgebreid op de televisie te zien waren. Inderdaad: ‘je kunt de mensen niet allemaal kapotliegen’- vooral niet als je niet meer het informatiemonopolie bezit.
Maar de oude krachten zijn nog sterk en zijn aan het tegenoffensief begonnen. In de eerste plaats Poetin zelf, die weliswaar de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen, maar tegelijkertijd een aanval deed op de ‘liberale commentatoren, die zich het lot van de bemanning van de Koersk hebben aangetrokken’. Zij zijn ‘dezelfden die eerder met hun pro-Westerse mentaliteit hebben bijgedragen aan de afbraak van het Russische leger, de marine en de staat’.
Let op de woorden liberaal en pro-Westers. Zij verraden de communist en koude-oorlogsvechter in Poetin. De ‘liberalen’ en het Westen zijn in zijn ogen nog steeds de vijand. Trouwens, minister van Defensie Sergejev had al eerder, in een van de vele leugenachtige verklaringen die werden verspreid, een vijandelijke onderzeeboot verantwoordelijk gemaakt voor het ongeluk met de Koersk. En wij, die dachten dat, met het einde van de Koude Oorlog, er geen vijanden meer waren....
Kortom, de elite van het zogenaamd niet-communistische Rusland reageert op precies dezelfde manier als de elite van de Sovjet-Unie heeft gedaan. Geen wonder, want het is dezelfde elite - alweer te beginnen met Poetin, die het grootste deel van zijn leven in de KGB heeft doorgebracht. Geheimhouding en desinformatie zijn hem dus met de paplepel ingegeven.
Het is ook niet waarschijnlijk dat zijn machtspositie is geschokt. De Doema, ook grotendeels behorend tot de oude elite, reageerde navenant. En de militairen, op wie Poetin, met zijn dromen over een machtig Rusland, steunde, zijn op hun beurt, na hun miserabel optreden van de laatste dagen, meer dan ooit afhankelijk van de president - zeker als het op een verhoging van hun begroting aankomt.
Tegen deze krachten, die zich wikkelen in de vlag van de nationale grootheid, is het moeilijk oppositie te voeren, te meer omdat, zoals Izvestija onlangs schreef, ‘Russen er altijd de voorkeur aan geven de machthebbers niet onder druk te zetten en niet te verlangen dat dezen volledig verantwoording afleggen van wat ze gedaan hebben’.
Alsof om deze woorden te bekrachtigen, waarschuwde patriarch Aleksej van Moskou tegen ‘verscheidene krachten’ die de natie wilden splijten door twijfel te zaaien over de juistheid van handelen van de militaire en politieke leiding. Van de orthodoxe kerk, die altijd een willig werktuig van de macht is geweest (ook onder Stalin en zijn opvolgers), kan dus geen inspiratie tot verzet verwacht worden.
Met andere woorden: al te optimistisch mogen we niet zijn wat betreft het tempo waarin, om nog eens Renate Rubinsteins woorden aan te halen, ‘de behoefte om de waarheid te zeggen en te verspreiden’ in Rusland, dat nooit een civiele maatschappij heeft gekend, zal zegevieren. Het is kenmerkend dat Poetins populariteit, behalve in de Moskouse ‘grachtengordel’, in het land nauwelijks heeft geleden. Het democratiseringsproces zal langzaam zijn en vele tegenslagen kennen.
NRC Handelsblad van 29-08-2000, pagina 7