Damascus een mis waard?
President Chirac is als enig Westers staatshoofd naar de begrafenis van president Assad van Syrië gegaan. Daarop is in de Franse pers en in het parlement nogal wat kritiek geuit. Assad immers was nu niet bepaald de meest stipte nalever van mensenrechten. Zijn uitmoording van de stad Hama, à raison van 20.000 mensenlevens, staat nog vers in het geheugen.
Ook is het niet zo dat Assad Frankrijk bepaald spaarde. In 1981 werd de Franse ambassadeur in Libanon door Syrische commando's vermoord, en heel wat Franse Unifilsoldaten zijn in hetzelfde land slachtoffer geworden van Syrisch geweld. Inderdaad is de voortrekkersrol die Frankrijk speelt in de kruistocht tegen Oostenrijk, niet goed te rijmen met Chiracs lankmoedigheid tegenover Syrië. Althans: van Jörg Haider zijn dergelijke misdrijven niet bekend. Maar ja, Oostenrijk is maar een klein land, en in het Midden-Oosten heeft Frankrijk grote belangen (of meent het die te hebben). Daar herinnerde Chiracs eerste minister van Buitenlandse Zaken, Hervé de Charette, nog even aan. Kortom, de schijnheiligheid ligt er duimendik op.
En toch valt er wel iets voor Chiracs soloactie te zeggen. Syrië vormt immers min of meer de sluitsteen van het vredesproces in het Midden-Oosten. Zijn beleid is nu in handen van Assads opvolger, die tevens zijn zoon is. Het is voorstelbaar dat de zoon bijzonder gevoelig is voor de eer die Chirac, door zijn aanwezigheid, aan zijn vader heeft bewezen.
Is dit te naïef gezien? Misschien. Dankbaarheid is geen politieke categorie en zeker niet het meest opvallende kenmerk van Arabische leiders, die elkaar graag een dolk in de rug planten. En ook is het helemaal niet gezegd dat het vredesproces het eerste motief van Chirac was voor zijn reis naar Damascus. Zoals gezegd: de al dan niet vermeende belangen van Frankrijk spelen ook een rol.
Niettemin: met een boycot van Assads begrafenis zou het vredesproces ook niet gediend zijn. Aan Syrische kant zal ongetwijfeld genoteerd zijn dat op premier Rabins begrafenis wél Westerse staatshoofden aanwezig waren, van president Clinton tot koningin Beatrix, die bovendien nog van haar minister-president vergezeld was, terwijl bij Assads begrafenis het Westen alleen maar vertegenwoordigd was door zijn ministers van Buitenlandse Zaken - behalve Frankrijk, dat zijn president stuurde.
Het is tenminste denkbaar dat dit Frankrijk bij Syrië een voorkeurspositie bezorgt, en het is denkbaar dat Frankrijk die positie mede gebruikt om het vredesproces in het Midden-Oosten te bevorderen. Het is denkbaar dat Chirac, in het voetspoor van een van zijn verre voorgangers als Frans staatshoofd, heeft gedacht: Damascus is wel een mis waard.
Als er enige waarheid schuilt in deze hypothese, dan zitten we midden in het conflict tussen de belangen van vrede en die van mensenrechten. Dat conflict kennen we uit de tijd van de Koude Oorlog, toen er heel wat mensen waren, vooral in Nederland, die vonden dat de dissidenten in Oost-Europa een toontje lager moesten zingen - terwille van de lieve vrede.
Van de bekende Duitse dominee Niemöller, bekend om zijn verzet tegen Hitler, was toen het ijzige woord: ‘We moeten maar wat minder bidden voor de dissidenten, anders brengen we de dialoog (met de Sovjet-Unie) in gevaar.’ En in Jacco Pekelders proefschrift, Nederland en de DDR (1998), kunnen we haarfijn nalezen hoe de onderdrukking van de Praagse lente door het Sovjetblok in 1968 allesbehalve de behoefte in de PvdA drukte om zoete broodjes met datzelfde blok te bakken.
Maar voordat we ervan beschuldigd worden vooral progressief Nederland van die dubbele standaard of schijnheiligheid te beschuldigen, mogen we er aan herinneren dat de Realpolitiker Henri Kissinger, allerminst geliefd bij links, ongeveer terzelfdertijd zijn ontspanningspolitiek verdedigde met de woorden: ‘Ook vrede is een mensenrecht.’ En dat is ook zo. De vraag is alleen of andere mensenrechten daarvoor moeten wijken. Zo ja, dan is het eerlijker dit zonder vrome praatjes toe te geven.
Ook in het Midden-Oosten is vrede een mensenrecht, en misschien moet daar de zorg voor onderdrukte minderheden (of zelfs meerderheden) tijdelijk voor wijken. Het verschil met de Koude Oorlog is alleen dat wij dáár toen direct bij betrokken waren. De neiging van velen om toen voorrang te geven aan vrede boven mensenrechten vloeide voort hetzij uit angst hetzij uit huiver om risico's te lopen. In het Midden-Oosten lopen wij minder - althans minder direct - risico's. Dus kunnen we daar boos zijn op Chiracs reis naar Damascus.
Maar als Chirac schijnheilig is, dan zijn zijn critici het ook.
NRC Handelsblad van 16-06-2000, pagina 7