De paus doodgraver?
Vier en veertig jaar geleden gaf Nikita Chroesjtsjov, secretaris-generaal van de Communistische partij der Sovjet-Unie, in een besloten vergadering van het 20ste congres van die partij toe dat onder zijn voorganger Jozef Stalin, die van 1921 tot 1953 secretaris-generaal was geweest, verschrikkelijke fouten en misdaden waren begaan, waaraan miljoenen ten slachtoffer waren gevallen.
Natuurlijk wist iedereen die niet willens en wetens oren en ogen sloot, al lang van die misdaden, maar Chroesjtsjovs erkenning kwam toch voor velen als een reusachtige schok. De partij had haar aura van onfeilbaarheid verloren, communisten konden niet langer geloofwaardig verkondigen de wetten van de geschiedenis te kennen die de wereld het heil zouden brengen.
Met zijn rede had Chroesjtsjov inderdaad een schokeffect willen bereiken - een schokeffect waarmee hij hoopte de mensen ervan te kunnen overtuigen dat zij niet langer leefden onder de loden last van het stalinisme en niet langer bang hoefden te zijn dat ieder eigen initiatief gestraft zou worden met de dood of verbanning naar de Goelag. Die ‘bevrijding’ was nodig om het communisme en de Sovjet-Unie te kunnen laten concurreren met het kapitalisme en, vooral, de Verenigde Staten.
Maar wat Chroesjtsjov niet berekend had, was dat andere communistische landen uit zijn rede conclusies zouden trekken die hij bepaald niet bedoeld had: bevrijding van het sovjetjuk, waaronder zij al elf jaar gezucht hadden. Al in hetzelfde jaar, 1956, braken er opstanden uit in Polen en Hongarije, waarvan de laatste zo uit de hand liep dat de Sovjet-Unie met geweld de communistische orde moest herstellen.
Sindsdien is het eigenlijk nooit meer rustig geweest in de communistische wereld. In 1960 brak China met de Sovjet-Unie, en de inval in Tsjechoslowakije in 1968 was een herhaling van het Hongaarse drama. Het bleek dat het communisme zich niet kon hervormen zonder de macht te verliezen en in te storten. Dit proces heeft nog lang geduurd, maar tien jaar geleden was het zo ver. Chroesjtsjov was de doodgraver van het communisme, Gorbatsjov viel in dat graf. Zondag heeft Jan Paul II de fouten en misdaden erkend die in naam van zijn kerk en bij de verdediging van haar waarheid begaan zijn. Ook dat was een bijna revolutionaire daad, komende van het gezag dat aanspraak maakt op onfeilbaarheid. Zal die daad soortgelijke gevolgen hebben als Chroesjtsjovs destalinisatie?
Er zijn verschillen. De paus oefent geen wereldlijk gezag meer uit. Alleen al daarom zijn de slachtoffers die de rooms-katholieke kerk in de tweeduizend jaar van haar bestaan gemaakt heeft, veel geringer in aantal dan de miljoenen doden die Stalin, Mao, Pol Pot en anderen sinds 1917 op hun geweten hebben. Maar dat is een verschil in graad. Gemeten naar de evangelische boodschap van liefde, is elk slachtoffer er één te veel.
Een verschil is ook dat de paus om vergeving heeft gevraagd voor die fouten en misdaden. Dat heeft Chroesjtsjov indertijd niet gedaan. Overeenstemming is er echter in die zin dat de paus nergens heeft gezegd dat die fouten en misdaden door de kerk zijn begaan. Het waren altijd ‘christenen’ (of ‘de christenen’), ‘de mensen van de kerk’, ‘de gelovigen’ enzovoort. Ook bij Chroesjtsjov bleef de partij zelf buiten schot; het was Stalin die van de norm was afgeweken.
In beide gevallen was deze fictie nodig, want als de kerk of de partij zelf schuldig was verklaard, zou zij haar morele recht hebben verloren, en dat te willen kon noch van Chroesjtsjov noch van Jan Paul II verwacht worden. Intussen rijst wèl de vraag: als de kerk zelf onschuldig is, wie is dan die ‘wij’ die, uit de mond van de paus, om vergeving voor ‘onze schuld’ vraagt?
Opmerkelijk is ook dat het in beide gevallen om fouten en misdaden in het verleden te doen was, in het Moskouse geval om een nog zeer recent verleden, in het Romeinse om een verder liggend verleden. Maar over fouten en misdaden van vandaag werd niet gesproken. Dat geeft aanleiding tot tegenstrijdigheden: zo wordt vergeving gevraagd voor de vernedering en marginalisering waarvan de vrouw ‘te vaak’ slachtoffer is geweest, maar intussen blijft zij onwaardig het priesterambt te bekleden.
Daarom mag er wel een vraagteken gezet worden achter de intrinsieke betekenis van het door de paus uitgesproken mea culpa. En de historische betekenis? Zoals pas na 35 jaar gebleken is dat Chroesjtsjov eigenlijk de doodgraver van het communisme was, zal het nog jaren duren alvorens blijkt of Jan Paul II, met zijn mea culpa, de geloofwaardigheid van zijn kerk, en dus die kerk zelf, ondermijnd heeft.
NRC Handelsblad van 17-03-2000, pagina 9