Lessen uit een Pyrrusoverwinning
In de derde eeuw voor Christus was Pyrrhus koning van Epirus. Hij gaf zijn naam aan het woord Pyrrusoverwinning, een overwinning waarbij de overwinnaar zo grote verliezen lijdt dat zij bijna neerkomt op een nederlaag. Dat gebeurde met Pyrrhus, die weliswaar in 280 de Romeinen versloeg, maar daarbij zoveel manschappen verloor dat hij zijn overwinning niet te gelde kon maken.
Waarom deze vergeten krijgsheer in herinnering roepen? Welnu, Epirus lag ongeveer waar nu Albanië ligt. Misschien strekte Pyrrhus' gezag zich wel uit tot over het huidige Kosovo. Maar een belangrijker reden om Pyrrhus te gedenken is dat de overwinning van de NAVO over Miloševic erg lijkt op een Pyrrusoverwinning. Miloševic is weliswaar verslagen, maar tegen welke kosten voor de overwinnaar en degenen die hij te hulp snelde?
Daarom is vrijwel iedereen het erover eens dat de operatie tegen Servië niet voor herhaling vatbaar is. Dat wil dus zeggen dat de eerste operatie die de NAVO na het einde van de Koude Oorlog heeft uitgevoerd - tegen een ander soort tegenstander dan waartegen zij vijftig jaar geleden was opgericht - eigenlijk, ondanks de overwinning die zij ten slotte behaald heeft, mislukt is.
Daaruit zullen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan lessen getrokken worden. In Amerika zal de vraag steeds luider gesteld worden of het eigenlijk wel op de weg van de Amerikanen ligt zoveel geld en moeite te besteden en het leven van zoveel mannen op het spel te zetten voor een zaak in Europa waar nauwelijks één Amerikaans belang mee gemoeid is. Ligt het niet voor de hand dat de Europeanen zo'n zaak in hun eigen achtertuin opknappen?
Maar dat is het 'm juist: de Europeanen zijn tot zo'n operatie niet in staat. De wapens die Miloševic er per slot van rekening onder hebben gekregen, waren voor het grootste deel Amerikaanse wapens, grotendeels gehanteerd door Amerikanen. Ook het opperbevel was Amerikaans. Hieruit trekken de Europeanen de les: een volgende keer - wanneer de Amerikanen waarschijnlijk niet weer het voortouw zullen nemen - moeten we het zelf kunnen doen.
De Europese top die begin van deze maand in Keulen is gehouden, heeft dan ook het besluit genomen oorlogsactiviteiten onder leiding van de Europese Unie mogelijk te maken, dus met geloofwaardige strijdkrachten, die zelfstandig (dus buiten NAVO-verband) kunnen opereren bij internationale crisissen.
Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want het betekent dat de Europeanen aanzienlijk meer zullen moeten uitgeven om zo'n onafhankelijk optreden mogelijk te maken - en dat in een tijd dat algemene bezuiniging het parool is en tegelijkertijd het herstel op de Balkan miljarden zal eisen. Maar het principebesluit is genomen - niet in de laatste plaats omdat het Verenigd Koninkrijk er deze keer achter stond.
Wat Nederland betreft, zitten de twee ministers die het meest direct bij dit besluit betrokken zijn, die van Buitenlandse Zaken en die van Defensie, toevallig allebei namens de VVD in het kabinet. Dat is vooral daarom interessant omdat de fractie van de VVD in de Tweede Kamer niet gelukkig is met dit besluit. Voorzitter Dijkstal zei: ‘De EU voegt niets toe aan de NAVO. Het zal nooit werken.’
Met dat laatste heeft hij misschien wel gelijk, maar gegeven de twijfelachtigheid van een Amerikaanse reprise moet het toch geprobeerd worden. Bovendien: de Amerikanen zelf dringen erop aan dat de Europeanen nu eindelijk eens zelf in zulke gevallen als Kosovo de zaak in handen nemen (in het op dit ogenblik vrijwel denkbeeldige geval van een massale Russische aanval blijven zij de dirigent).
Nu is het niet de eerste keer dat de VVD huiverig staat tegenover zelfstandige Europese acties. Dat was de reden waarom de eerste liberale minister van Buitenlandse Zaken, Dirk U. Stikker, bezwaar had tegen een Europees federalisme. Maar begin 1949 - dus nog voordat het Noord-Atlantische verdrag een feit was - ging hij overstag, omdat hij gemerkt had dat de Amerikanen er voorstander van waren.
Op 4 februari 1949 zei hij in de Tweede Kamer dat ‘de verwezenlijking van dit denkbeeld (een Europese federatie) geheel en al overeenstemt met de wensen die sinds enige tijd in steeds sterker mate tot uiting zijn gekomen aan de andere zijde van de Atlantische Oceaan’. Dit zo zijnde, ‘kan dit een prikkel zijn in de richting van de Europese federatie werkzaam te zijn’.
Stikker bleef euroscepticus, en een Europese federatie is er vijftig jaar later nog niet. Maar waar het om te doen is, is dat de Amerikaanse geestdrift voor een Europese eenheid hem over de brug heeft geholpen. (Dat zal ook wel gegolden hebben voor minister-president Drees, ook een notoire euroscepticus.)
Twee jaar later herhaalde zich dit tafereel. In oktober 1950 lanceerde Frankrijk een plan voor een Europese Defensiegemeenschap, waaraan, behalve Frankrijk, de Beneluxlanden, Italië en ook Duitsland zouden moeten meedoen. Nederland reageerde gereserveerd. Het stuurde aanvankelijk slechts een waarnemer naar de besprekingen over dit plan. Maar toen generaal Eisenhower, die toen opperbevelhebber was van de Atlantische strijdkrachten in Europa, zich vierkant achter dit plan opstelde, gingen Drees en Stikker weer om - niet met geestdrift, maar toch.
Goed, ook die Europese Defensiegemeenschap is er niet gekomen (vier jaar later afgeschoten door Frankrijk zelf), maar hier is het weer interessant te signaleren dat Nederland zijn verzet ertegen opgaf nadat gebleken was dat Washington ervoor was. Nu, vijftig jaar later, is Washington weer voor zoiets. Dat zou de heren Dijkstal c.s. ertoe kunnen brengen van gedachten te veranderen en toch, zij het zonder veel geloof, eraan mee te werken dat de Europese Unie in de toekomst ook zelfstandig militair kan optreden.
Toegegeven: het Amerikaanse enthousiasme voor een Europese eenheid heeft wel zijn bedenkingen. In de eerste plaats is vaak gebleken dat, als Europa eindelijk eens met één stem spreekt en die stem bevalt de Amerikanen niet, zij niet verheugd, zelfs eerder geërgerd reageren. Zij hebben kennelijk nog steeds niet hun houding tegenover de Europese eenheidsgedachte volledig doordacht, tenzij er - en dat is de tweede bedenking - de machiavellistische gedachte achter zit: als Europa één is, kunnen wij onze handen ervan aftrekken. Maar dat is alleen al daarom onwaarschijnlijk omdat de Amerikanen, met uitzondering van Kissinger misschien, zo weinig machiavellistisch zijn.
Maar zelfs als deze bedenkingen gegrond zouden zijn, zou Nederland in feite geen andere keus hebben dan om met de Europese militaire plannen mee te doen - als het moet als remmer. Geen andere keus, vooral omdat Europa sinds 1989 niet meer bedreigd wordt door een supermogendheid aan zijn grenzen. Zolang dat zo was, was het een Amerikaans belang in Europa - of het nu één dan wel verdeeld was - het laatste woord te hebben. Nu is dat belang aanzienlijk afgenomen. Kosovo is waarschijnlijk een laatste oprisping geweest. Daar moeten de Europeanen, Nederland en de VVD incluis, hun conclusies uit trekken. Zonder illusies.
NRC Handelsblad van 29-06-1999, pagina 7