Vergeten verleden
Ongeveer vijftig jaar vóór Christus zakten de Batavieren de Rijn af en kwamen ze in ons land (bij Lobith, zo luidde het grapje). Dit leerden de kinderen vroeger op school. Of deze les helemaal klopte met de werkelijkheid, is twijfelachtig. Maar juist is dat de Batavieren en andere Germaanse stammen van elders kwamen in wat nu Nederland is en daar niet in een vacuüm terechtkwamen. Er woonden andere volken.
Wat het lot van die andere volken werd, weten we nauwelijks. Zijn ze verdreven door de nieuwkomers? Of zijn ze door hen geabsorbeerd? Of zijn, omgekeerd, de nieuwkomers door hen geabsorbeerd? Of zijn de autochtonen gewoon uitgemoord? Zachtzinnig zal het proces zich in elk geval niet voltrokken hebben. Van mensenrechten hadden de betrokkenen nog niet gehoord.
En zoals dat in dit gebied gebeurde, gebeurde het overal in Europa. Niet alleen in Europa: over de hele wereld. Over de hele wereld zijn er sinds het begin der geschiedenis volksverhuizingen geweest en zijn er hele volken verdwenen. In 1849 schrijft Karl Marx nog over Pandoeren en Seretsjanen (‘und ähnliches Lumpengesindel’). Wie heeft daar anderhalve eeuw later ooit van gehoord?
Hoe het ook zij - van deze amalgamen en etnische zuiveringen zijn wij - incluis u en ik - het resultaat. Omdat wij nu, in Europa, in gevestigde en redelijk welvarende staten leven, waarvan de bevolkingen - zij het pas sinds de Tweede Wereldoorlog - doorgaans vrij homogeen zijn, zijn wij geneigd dit verleden, en het resultaat ervan, te vergeten.
Toch is dat verleden niet erg ver. Ik noemde de Tweede Wereldoorlog. In zijn nadagen, en de eerste jaren daarna, zijn weer miljoenen van huis en haard verdreven. Oost-Polen werd door de Sovjet-Unie geannexeerd en de bevolking werd naar het Westen getransporteerd, naar Duitse gebieden die aan Polen waren toegewezen en waarvan de (Duitse) bevolking naar het Westen werd afgeschoven. Hetzelfde gebeurde met de Sudetenduitsers van Tsjechoslowakije.
Ook toen kwamen daar geen mensenrechten aan te pas (hoewel het begrip inmiddels wel bestond). Sterker: deze volksverhuizingen vonden plaats op grond van internationale overeenkomsten, hadden dus het zegel van de legaliteit. Maar intussen werd hier wel etnische zuivering op grote schaal gepleegd. Of de slachtoffers ervan - Duitsers - dit nu al dan niet verdienden, doet daar niets aan af. Het bleef etnische zuivering.
Dit gebeurde vijftig jaar geleden en behalve een enkele overlevende spreekt niemand daar meer van. Met de erkenning van de Oder-Neissegrens met Polen heeft Duitsland tien jaar geleden, onder applaus van de hele wereld, het resultaat van deze etnische zuiveringen erkend. In Europa bewesten Rusland en benoorden Servië zijn er nauwelijks minderheden meer (Spanje wellicht uitgezonderd). De immigranten worden door de meerderheid nog niet als bedreiging van de eigen cultuur gezien.
Wat er in Europa, nog bij mensenheugenis, gebeurd is, is over de hele wereld gebeurd. Amerika, Australië en Nieuw Zeeland zijn door blanken gekoloniseerd met onderwerping, vaak uitmoording van de oorspronkelijke bevolking. In Azië is de blanke kolonisatie gebleven bij wat Hella Haasse noemde ‘krassen op de rots’, maar dat wil niet zeggen dat er in het prekoloniale verleden geen volksverhuizingen en etnische zuiveringen zijn geweest. In Afrika zijn ze nog aan de orde van de dag.
Met andere woorden: overal waar er min of meer gevestigde, welvarende en etnisch homogene staten zijn ontstaan, behoren volksverhuizingen en etnische zuiveringen tot het verleden - een verleden dat merkwaardig snel vergeten is, hoezeer ook die staten zelf vaak hun ontstaan aan die volksverhuizingen en etnische zuiveringen, waaraan de mensenrechten vreemd waren, te danken hebben.
In één gebied van Europa is dat verleden nog actualiteit, en dat is de Balkan. In de krant van 5 mei heeft Tim Judah een interessant artikel geschreven over de op de Balkan nog levende traditie van etnische zuivering. Na de Russisch-Turkse oorlog van 1877/78, die zich op de Balkan afspeelde, moesten twee miljoen mensen vluchten. De Balkanoorlogen van 1912/13 leidden tot massale volksverhuizingen. In 1923 kwam, ook bij verdrag bezegeld, een bevolkingsruil tussen Griekenland en Turkije tot stand, waarbij miljoenen betrokken waren.
En nog pas in dit decennium zuiverde Kroatië zichzelf van zijn Servische minderheid, iets wat het Westen stilzwijgend heeft erkend: die kwestie was tenminste de wereld uit.
Natuurlijk werd dit niet hardop gezegd, maar het is duidelijk dat het ontstaan van een etnisch homogeen Kroatië de zaken vergemakkelijkte. Waar, zoals in Bosnië, Kroaten en (mohammedaanse) Bosniërs met elkaar moeten samenwerken, lukt dat nauwelijks. Wanneer Miloševic eenzelfde zuiveringsproces, zij het op grotere schaal, in Kosovo uitvoert, volgt hij dus een traditie die nog volop levend is op de Balkan, waar tot dusver geen homogene staten hebben bestaan. Dit moet kunnen worden geconstateerd zonder de verdenking te wekken dat hiermee een poging wordt gedaan Miloševic te verschonen.
Maar laten wij Miloševic buiten beschouwing. Hij is een boef, die ten volle de afstraffing verdient die hij dagelijks van de NAVO krijgt. Maar zijn de Serviërs ook allemaal boeven? Net zomin als de Duitsers dat allemaal in de jaren veertig waren. Dat betekent dat ook de Serviërs niet mogen ontkomen aan verantwoording van het door hen gesteunde beleid, maar óók dat het geen verbazing mag wekken wanneer zij het beleid van het Westen op z'n minst niet begrijpen.
Immers, hier komen negentien staten hun hardhandig de les lezen, terwijl deze nog maar een halve eeuw geleden, zonder acht te slaan op mensenrechten, etnische zuivering op grote schaal niet alleen gepleegd, maar zelfs toegejuicht en per verdrag bekrachtigd hebben - een zuivering waarbij tientallen miljoenen betrokken en ontelbaren omgekomen zijn.
Vanuit de gevestigde omstandigheden waarin die negentien staten, deels dankzij die etnische zuiveringen van 1945/'46, thans verkeren, menen zij de Serviërs, die bijna nooit zulke omstandigheden hebben gekend, de wet der mensenrechten met geweld te kunnen voorschrijven. In Servische ogen kan dit niet anders dan een geweldige schijnheiligheid lijken.
Nogmaals: die constatering verschoont de Serviërs niet (om van Miloševic al helemaal niet te spreken). Sterker: evenmin diskwalificeert zij achteraf het optreden van de NAVO tegen Servië (al valt op de uitvoering ervan veel af te dingen). Maar wááraan wij ook het recht op dat optreden mogen ontlenen, niet aan de pretentie dat wij het zelf so herrlich weit gebracht hebben. Maar zo wordt het door anderen, niet alleen Serviërs, wél vaak gezien.
NRC Handelsblad van 14-05-1999, pagina 7