Goed woord voor de Republikeinen
Wie de Europese media oppervlakkig volgt, kan licht de indruk krijgen dat de Amerikanen, althans de Republikeinen onder hen, gek zijn geworden: een president in staat van beschuldiging stellen, berechten en misschien afzetten om een paar pekelzonden op seksueel gebied.
En dat gebeurt terwijl de publieke-opiniepeilingen uitwijzen dat een flinke meerderheid van de bevolking het met deze procedure niet eens is. Wil de Republikeinse meerderheid in het Congres, die bij de tussentijdse verkiezingen van begin november al klappen heeft gekregen, dan politieke zelfmoord plegen? Tegenover deze kijk op de zaak valt wel een andere te verdedigen. In de eerste plaats: president Clinton is zaterdag voor een week door het Huis van Afgevaardigden niet in staat van beschuldiging gesteld om die pekelzonden, maar omdat hij daarover meineed zou hebben gepleegd.
Maar dat is toch helemaal geen grove misdaad, zeggen zijn voorstanders, geen high crime, zoals de grondwet een van de gronden formuleert waarop een president in staat van beschuldiging gesteld kan worden? Wanneer het erom gaat slippertjes te verbergen, liegt iedereen toch wel eens? Het antwoord hierop luidt: meineed is meineed. Zeker een president, die geacht wordt meer dan een ander de wet te handhaven en een voorbeeld te zijn, mag aan deze regel gehouden worden.
Een ander argument dat wel wordt ingebracht tegen de procedure die tegen president Clinton in gang is gezet, is dat het hoogst onverantwoordelijk is hem te dwingen weken-, zo niet maandenlang aan nauwelijks iets anders te denken dan aan zijn eigen verdediging, terwijl er heus ook wel andere dingen in de wereld op de beslissing van de president van de Verenigde Staten liggen te wachten.
Vooral wanneer buitenlanders dit bezwaar opperen, klinkt het armoedig en zelfzuchtig. Het komt neer op een eis dat de president meer tijd moet besteden aan hun zorgen en een stilzwijgende erkenning dat zij zonder de Verenigde Staten de crises die hen bedreigen, niet de baas kunnen worden.
Van Amerikaanse kant bekeken, liggen de prioriteiten anders. Welke kant de Amerikanen ook in het conflict kiezen voor hen gaat het in de eerste plaats om hun grondwet en om de man die hun president is. Daarbij hebben ze in dit geval het geluk dat ze, mocht het met Clinton misgaan, in vice-president Al Gore een man hebben die volkomen op zijn nieuwe taak is voorbereid en, zo mag eraan worden toegevoegd, principieler is dan de huidige president.
Gisteren konden we op CNN de alom gerespecteerde Democratische senator Moynihan horen zeggen dat voortzetting van het proces tegen Clinton het presidentschap - niet alleen van de huidige president, maar ook van toekomstige presidenten - zou destabiliseren. Nu, als iemand het presidentschap heeft gedestabiliseerd, is het Clinton wel. Hij heeft het zelfs, in de meest letterlijke zin van het woord, bevuild. Overigens: heeft Moynihan dit argument ook 24 jaar geleden gebezigd, toen het ging om het presidentschap van de Republikein Nixon?
Maar, zo luidt weer een ander argument, dat is toch een bij uitstek politiek proces dat de president wordt aangedaan? Ja, dat is zo. Maar zo wil het de grondwet die de beslissing over de afzetting van een president in handen heeft gegeven van een politiek lichaam, het Congres, en er daarbij voor gezorgd heeft dat zo'n beslissing niet lichtvaardig kan worden genomen, door de Senaat, voor die gelegenheid voorgezeten door de president van het Hooggerechtshof, met een meerderheid van tweederden hierover laten beslissen.
Niet voor niets hebben de grondleggers van de Amerikaanse republiek deze bijzondere bevoegdheid indertijd aan het Congres gegeven: de gekozenen, de leden van het Congres, zouden bij de volgende verkiezingen ter verantwoording moeten kunnen worden geroepen wegens hun beslissing.
Hiermee werd een tweede waarborg tegen lichtvaardig gedrag ingebouwd.
En hiermee komen we op het merkwaardige gedrag van de Republikeinen, die hardnekkig zijn in hun vervolging van een populaire president. In november hebben zij al, zoals gezegd, een nederlaag geleden, en over 22 maanden staan ze opnieuw tegenover de kiezers - en dat terwijl op dit ogenblik de meerderheid van hun kiezers hun handelwijze niet lijkt te billijken.
Nu is, zoals een Britse premier eens gezegd heeft, zelfs een week een lange tijd in de politiek maar ook als rekening wordt gehouden met het korte geheugen van de kiezers, is het Republikeinse gedrag moeilijk verklaarbaar. Het minste dat ervan gezegd kan worden, is dat ze zich kennelijk niet laten leiden door publieke opiniepeilingen - anders dan Clinton, die daar meer dan enige voorganger op let.
Het beroep op de voor Clinton gunstige peilingen is in feite niet anders dan het beroep dat de fascisten deden op het pays reel als tegenstelling tot het pays legal, om maar te zwijgen van het gesunde Volksempfinden, dat de nationaal-socialisten als rechtsgrond uitvonden. Als publieke-opiniepeilingen ons gaan regeren waar zijn verkiezingen dan nog voor nodig?
Hoe het ook zij misschien is het gedrag van de Republikeinen tegenover Clinton inderdaad politiek buitengewoon dom, ja zelfs suicidaal, maar in het algemeen wordt het in een politicus, waar ook ter wereld, juist geprezen wanneer de waan - of zelfs het gevoelen - van de dag hem onverschillig laat. Waarom zouden wij de Republikeinen dan niet prijzen?
NRC Handelsblad van 29-12-1998, pagina 7