Monica en Emily
Wat hebben Monica en Emily gemeen? Heel weinig, mogen we voor de laatste hopen. Toch is er iets wat hen verbindt. Dat is de publiciteit die - in het tweede geval bijna zeker haars ondanks - hun leven heeft bepaald. In het geval van Monica kan dat alsnog leiden tot de afzetting van de president van de Verenigde Staten.
Dat proces is een politiek proces. Immers, het is niet de rechter, maar het Congres dat ten slotte bepaalt of de president kan aanblijven of niet. Dat doet dit in naam van de kiezers. Daarom moeten alle feiten - hoe weerzinwekkend ook - die opgediept kunnen worden, op tafel komen. Anders zou het een geheim proces zijn, en dat kan niet in een democratie.
Maar dit is slechts de formele kant van de zaak. Voordat het proces in gang gezet werd, waren de feiten er al. Dank zij de publiciteit. Niets blijft in Amerika geheim. Dat kunnen we toejuichen - wat we als democraten in beginsel zouden moeten doen - dan wel betreuren, het is een onweerstaanbare ontwikkeling. Die ontwikkeling ligt deels in de democratie besloten, deels is zij een gevolg van de technologische vooruitgang. De afluistertechniek is tot grote hoogte gestegen. Leden van de staf van het Witte Huis worden gewaarschuwd niet te dicht bij ramen te telefoneren. Monica Lewinsky stortte haar hart en haar vuile was uit tegen haar ‘vriendin’ Linda Tripp, die een opnameband onder haar bovenkleding had verborgen.
En laten we niet vergeten dat er een markt is voor die publiciteit. Dezelfde mensen die vragen waarom ze dat allemaal moeten weten, smullen ervan. Kortom, het is een zelfgenererend, onophoudbaar proces, dat, als het al niet leidt tot de afzetting van de president, er in elk geval al toe geleid heeft hem, als betrapte leugenaar, ongeloofwaardig en vleugellam te maken. Het is een miskenning van de werkelijke toestand dit uitsluitend te wijten aan een heksenjacht van Clintons tegenstanders.
Wat is, daarbij vergeleken, de toestand in Nederland idyllisch! Maar vergissen we ons niet: Amerika is ons op allerlei terreinen altijd al vóór geweest. Wat daar gebeurt, gebeurt enkele jaren later in Europa ook. Er is al een wereld van verschil tussen de manier waarop de pers in 1956 op de zaak-Hofmans, die een crisis in de koninklijke familie was, reageerde - aanvankelijk namelijk helemaal niet - en de wijze waarop de media, ook de zogenaamd serieuze, de zaak-Emily behandelde.
Hier zijn dezelfde factoren in het spel geweest als in Amerika. Hield de Amerikaanse pers zich in de jaren '60 koest over de escapades van president Kennedy, waarvan ze op de hoogte was, het Watergateschandaal overtuigde haar tien jaar later dat loyaliteit jegens een president in conflict kan komen met haar eerste taak: nieuws brengen. Soortgelijke conclusie trok de Nederlandse pers uit de zaak-Hofmans.
Maar deze op zichzelf natuurlijke ontwikkeling in een democratische samenleving had ook bij ons haar technische begeleiding. De televisie verscheen, en daar moest de schrijvende pers mee concurreren. En ten slotte ook hier een publiek dat gretig kennis nam van alle roddel over het koninklijk huis. Soms hoofdschuddend, soms verontwaardigd - maar toch.
In hoeverre deze publiciteit de relatie tussen prins Willem-Alexander en Emily Bremers heeft beïnvloed en misschien zelfs heeft bijgedragen tot de breuk, zullen we wel nooit te weten komen - tenzij een van beiden er een boekje over open zou gaan doen. Maar dat die relatie, zolang zij duurde, onder de druk van die publiciteit heeft gestaan, is wel zeker.
Ook is wel zeker dat gewone mensen over bovenmenselijke eigenschappen zouden moeten beschikken - en dus niet gewoon zouden zijn - als ze niet gek zouden worden van die voortdurende publiciteit, die hen tot voortdurende waakzaamheid zou dwingen. Relaties zijn wel op mindere redenen afgesprongen. Hoe lang houdt een normale jongen als Willem-Alexander zoiets uit?
Het meisje kan in zo'n geval in de betrekkelijke anonimiteit verdwijnen, maar hij blijft als kroonprins in de kijker. Elke nieuwe serieuze relatie zal voor hem en zijn vriendin eenzelfde beproeving zijn. Elk meisje dat niet door ambitie verteerd wordt, of zich in een gearrangeerd huwelijk wil schikken, zal zich trouwens wel tweemaal bedenken.
Maar zij zijn niet de enige slachtoffers van de publiciteit. Het publiek heeft, volgens peilingen, al besloten hoe de vork in de steel zit: de koningin zit erachter; die heeft een einde gemaakt aan de relatie. Of dit nu waar is of niet, doet er niet toe - als dit de algemene mening is, dan komt dit de populariteit van het staatshoofd niet ten goede en staat de kroonprins, die het toch al zo moeilijk heeft serieus genomen te worden, er als een sul bij.
Het einde van de monarchie hoeven we voorlopig niet te verwachten, maar ze zal steeds meer moeite hebben haar luister te bewaren in het publicitaire geweld, waar ze anderzijds ook weer profijt van heeft. In een land dat de mond vol heeft van mensenrechten, is de anomalie - om niet te zeggen: schijnheiligheid - niet eeuwig vol te houden dat deze rechten niet van toepassing zijn voor de leden van het koninklijk huis. Generaal Van Everdingen
Op 2 oktober schreef ik hier dat de familie Van Everdingen, voor zover in het Nederland's Patriciaat van 1954 beschreven, geen generaal vertoont. Intussen is mij gebleken dat er een tak van die familie bestaat die niet in dat jaarboek is opgenomen, en in die tak komt een luitenant-generaal G.G. van Everdingen voor, die op 11 november 1929 afscheid nam als gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie te Breda. Het zou deze Van Everdingen kunnen zijn geweest die, volgens het Leids studentenlied uit de jaren '20, op de wc zat te zingen: ‘Sixma baron van Heemstra...’ Maar waarom?
NRC Handelsblad van 09-10-1998, pagina 7