De hand van de gever gebeten
‘Koude Oorlog kan weer terugkeren’ stond er op 8 augustus met grote letters in de krant. Nu, dat was even schrikken. Maar gelukkig bleek de inhoud van het artikel dat die kop droeg, minder alarmerend. Daarin werd over de Koude Oorlog alleen in de verleden tijd gesproken. Wel was er sprake van de terugkeer naar het Koude-Oorlogsdenken.
Wanneer iemand daarvan beschuldigd wordt, dan is het meestal niet de beschuldiger zelf. Dat was dan ook hier niet het geval. De beschuldigde was het Westen, meer in het bijzonder de Verenigde Staten; de beschuldiger was Georgi Arbatov, die we kennen uit de tijd van de Koude Oorlog. Dus hij weet waar hij over spreekt, moeten we aannemen.
Arbatov behoorde toen tot die selecte groep mensen die, omdat zij hun talen goed spraken en zich niet in het gebruikelijke sovjetjargon uitdrukten, veel naar het buitenland gestuurd werden om de boodschap te verkondigen - op tal van congressen was hij geziene gast - en thuis de vraagbaak waren van vele gasten. Hoe dicht hij bij de macht stond, werd nooit duidelijk. Maar dat was ook het geval met de talloze ‘naaste medewerkers’ van Gorbatsjov, die in het buitenland aandachtig gehoor kregen, om daarna zelden meer van zich te laten horen.
Nu staat Arbatov kennelijk ver van de macht in Rusland. Hij klaagt erover dat ‘onze leiders hun belangstelling verliezen voor de mening van deskundigen’. Hij staat duidelijk aan de zijlijn, wat, gezien zijn leeftijd (75), niet al te zielig moet worden gevonden. Hoe dan ook, veel waarde hoeven we niet aan zijn woorden te hechten.
Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat de woorden van een uitgeschakelde altijd waardeloos zijn. Ze kunnen juwelen van schranderheid zijn, zonder dat enige regeerder er kennis van neemt. Helaas kan dat niet van Arbatovs analyse gezegd worden.
In de eerste plaats: wat was de Koude Oorlog precies? Het was een periode waarin een wederzijds gevoel van bedreigdheid, zich uitend in (over)bewapening, gepaard ging met onverzoenlijkheid jegens elkaars politiek-sociale stelsels. De Sovjet-Unie veroordeelde die Koude Oorlog wel, maar deed er, tot Gorbatsjov vrolijk aan mee.
Thans staat het Westen helemaal niet vijandig tegenover Rusland - noch tegenover de staat noch tegenover zijn politiek-sociale stelsel. Wel schrijft Arbatov: ‘Het blijkt nu dat de belangen van Rusland en de VS niet steeds samenvallen’, maar dat doen de belangen van staten zelden. Soms doen ze het gedeeltelijk en tijdelijk. Dan onstaan er bijvoorbeeld bondgenootschappen of gemeenschappen à la Europese Unie. Vallen de belangen niet samen, dan is er nog niet automatisch van Koude Oorlog sprake. Maar Arbatov is blijkbaar nog gevangen in het denken dat hij jarenlang heeft verdedigd.
Rusland staat er economisch, politiek en militair zo slecht voor dat er helemaal geen reden voor het Westen is zich bedreigd te voelen en een Koude-Oorlogspolitiek te voeren. Omgekeerd is dat, volgens Arbatov zelf, niet met Rusland het geval. ‘Eind 1991 heersten er in de toenmalige Sovjet-Unie geen uitgesproken anti-Amerikaanse gevoelens’, maar nu heeft die ‘zonnige stemming’ plaatsgemaakt voor ‘twijfel, ergernis en achterdocht’
Wat is de oorzaak daarvan? ‘De verklaring ligt in de verslechterde economische situatie en de dalende levensstandaard’, en die zijn weer het gevolg van de ‘zogenaamde shocktherapie’, die ‘meer economische schade heeft aangericht dan vijftig jaar wapenwedloop’ en trouwens ‘vrijwel nergens positieve resultaten heeft gehad’ (dat ‘vrijwel’ slaat dan blijkbaar op Polen en Estland, waar ze wèl succes heeft gehad).
Dáárom is de stemming in Rusland jegens het Westen, en in 't bijzonder de Verenigde Staten, omgeslagen. ‘In elk geval gelooft de Russische bevolking dat het Westen Rusland een “economische hervorming” blijft opdringen.’ Dat de Russische bevolking dat gelooft, zal feitelijk wel waar zijn. Er valt voor die stemming zelfs nog wel begrip op te brengen (in zoverre als niemand graag de schuld bij zichzelf zoekt), maar dat betekent allemaal op zichzelf nog niet dat het Westen de schuld is van de Russische misère.
De eigenlijke oorzaak van alle ellende die Rusland nu ondervindt, ligt in het politiek-economische systeem dat daar zeventig jaar heeft geheerst. Dat berustte op een waandenkbeeld over de mens en was in zijn uitvoering tot in de wortel rot. Het moest op een gegeven ogenblik aan zijn eigen fouten en tegenstellingen te gronde gaan. Het was onhervormbaar. Maar dat zegt Arbatov niet.
Integendeel, hij meent dat het socialisme zoals dat in de Sovjet-Unie gepraktiseerd werd, heel goed te hervormen was geweest. Alleen, ‘niemand heeft het ooit serieus geprobeerd’. En als bewijs van zijn stelling haalt hij ‘Zweden en nog een paar andere landen’ aan. Maar het Zweedse socialisme - wat ook de waarde ervan moge zijn - is helemaal geen hervormd stelsel. Het is vanaf zijn ontstaan wezenlijk hetzelfde gebleven en wezenlijk anders dan het sovjetsocialisme.
Maar hoe zit dat dan met de harde voorwaarden die het Internationale Monetaire Fonds hecht aan zijn miljardenkredieten? Inderdaad, die vergeet Arbatov niet: ‘Het moet gezegd worden dat het Westen zich van het IMF bedient om Rusland deze economische lijn op te dringen, die onontkoombaar tot zulke verschijnselen leidt’ (als depressie, verlaging van de levensstandaard, grootscheepse armoede en achteruitgang van cultuur, onderwijs en wetenschappen, corruptie en misdaad).
Dat de kredieten die het IMF Rusland heeft verleend intussen tot vele miljarden dollars zijn opgelopen, vermeldt Arbatov niet. Had Rusland daar soms recht op? En evenmin vermeldt hij dat Rusland tot dusver zelden aan de voorwaarden die het IMF aan die kredieten heeft gehecht, voldaan heeft. Arbatov bijt de hand van de gever. Dat deze niet uit liefdadigheid heeft gegeven, doet daar niets aan af. Nogmaals: het belang dat we aan Arbatovs woorden moeten hechten, is twijfelachtig, al geven ze waarschijnlijk een juiste schets van de psychische toestand van de Russische bevolking. Van grotere politieke relevantie is een artikel dat Ruslands minister van Buitenlandse Zaken, Jevgeni Primakov (ook een oudgediende), ongeveer tezelfdertijd het licht deed zien. Daarover een volgende keer.
NRC Handelsblad van 14-08-1998, pagina 7