1998
Een kaartenhuis
Van Mierlo woont, zo lees ik in de Volkskrant van 24 december, aan de Amsterdamse Herengracht. Dan hebben we in elk geval één ding gemeen, want ik heb daar ook gewoond - zestien jaar lang. Maar dan houdt de overeenkomst tussen ons wel ongeveer op, want wat die man zegt begrijp ik vaak helemaal niet.
Neem nu die lange monoloog die Jan Hoedeman uit Van Mierlo's mond heeft opgetekend en woordelijk - het staat allemaal tussen aanhalingstekens - in dat nummer van de Volkskrant heeft gezet. Ik kan daar soms geen touw aan vastknopen. Soms vind ik het onzin.
Bijvoorbeeld: ‘Meestal ontstaat vriendschap ondanks, en niet dankzij. [...] De meeste huwelijken mislukken ook niet door gemis aan liefde, maar door een gebrek aan vriendschap.’ Je kunt net zo goed het tegenovergestelde beweren.
Over de politiek: ‘Vanuit het wankele evenwicht proberen we constanten te maken die niet in balans zijn. Toch liggen alle waarachtige oplossingen dicht bij de vijftig procent.’ Hier begrijp ik wel enigszins wat hij bedoelt, maar duidelijk is anders.
Nog iets: ‘Nu ik ouder word, begin ik pas de gevoelens te ontdekken die ik had toen ik een jongetje was. En ik moet ze toen hebben gehad, anders zou ik ze nu niet kunnen voelen.’ Waarom niet? De logica van die conclusie ontgaat me.
Over zijn vak: buitenlandse politiek: ‘Op een internationale top gaat het erom je gesprekspartners mee te krijgen in de redenering. Alleen zo kun je invloed uitoefenen. Want wat heb je dan aan een standpunt? Daar kun je niets mee, het is gestold denken, dat je niet in de krant kunt zetten. Een standpunt is op zich niet interessant. Ik categoriseer, maar er zijn politici die vooral het standpunt belijden en niet het drama van de redenering. Frits Bolkestein is zo'n politicus.’
Je gelooft je ogen niet: ‘Een standpunt is op zich niet interessant; het is gestold denken.’ Welke instructies krijgen zijn diplomaten dan? Zijn dat alleen maar redeneringen? Of standpunten die elk ogenblik kunnen veranderen? En zijn gesprekspartners? Die willen Nederlands standpunt weten - natuurlijk goed beredeneerd. Ik ben bang dat ze, als Van Mierlo zulke redeneringen tegen ze afsteekt als hij in de Volkskrant doet, na een kwartier een glazige blik in hun ogen krijgen of de krant gaan lezen (wat Helmut Schmidt deed wanneer Den Uyl aan het woord was).
Maar het is duidelijk: Van Mierlo houdt van het ‘drama van de redenering’. Daar leeft hij zich in uit. Het standpunt is voor hem secundair. Zo'n minister van Buitenlandse Zaken is levensgevaarlijk. Bolkestein kan zichzelf best verdedigen, maar ik heb nooit gemerkt dat hij de redenering schuwt. Hij is daar zelfs de meerdere van Van Mierlo in (dat zegt op zichzelf niets over de standpunten die hij verdedigt).
Ik begin nu te begrijpen waarom zoveel mensen Van Mierlo een diepe denker hebben gevonden: hij is vaak duister en onbegrijpelijk, en dan denken mensen vaak: dat zal wel heel diep zijn. Er zijn inderdaad diepe denkers die moeilijk te begrijpen zijn, maar dat betekent niet dat iedereen die moeilijk te begrijpen is, een diepe denker is.
Zelf heb ik me wel eens afgevraagd hoe het komt dat voor mij Van Mierlo vaak in raadselen spreekt. Ligt het daaraan dat ik, hoewel liberaal opgevoed, uit protestantse traditie kom en Van Mierlo door de jezuïeten opgeleid is? Het gewezen Kamerlid Lankhorst (ik geloof dat hij het was), zelf van rooms-katholieken huize, heeft eens gezegd dat Van Mierlo het meest katholieke Kamerlid was dat er was. Dat heeft me toen erg verbaasd, maar nu begin ik het te geloven.
Met Lubbers, ook door de jezuïeten opgevoed, heb ik hetzelfde. Het zegt natuurlijk niets over de merites van de respectievelijk protestantse en rooms-katholieke traditie. Maar het zijn twee verschillende culturen. Het verbaast me nog steeds dat het in het CDA ogenschijnlijk zo goed gaat.
We raken nu het politieke terrein. Daar zegt Van Mierlo in zijn monoloog ook iets over, meer in het bijzonder over de crisis in zijn partij, D66. Hij spreekt zelfs van het ‘huidige rottingsproces’. Nu, dat is ook niet bemoedigend voor de leden van die partij, evenmin zullen de kiezers aangemoedigd worden straks erop te stemmen. Wie stemt er nu voor een partij die, in de woorden van haar leider, aan het rotten is?
Dat proces doet mij al enige tijd onweerstaanbaar denken aan het rottingsproces dat zich in de jaren tachtig voor onze ogen in het sovjet-imperium voltrok. Wat de laatste leider Gorbatsjov ook deed, het liep als gruis tussen zijn vingers. Ook Gorbatsjov werd in het Westen als een diepe denker gezien, maar in zijn succesboek Perestrojka debiteerde hij, op de keper beschouwd, alleen maar gemeenplaatsen, die slechts daarom opvielen omdat zij zo anders waren dan de houten taal van zijn voorgangers.
In zijn verhelderende boek The Soviet Tragedy: a History of Socialism in Russia, 1917-1991 schrijft Martin Malia: ‘Als het communisme tenslotte als een kaartenhuis ineenstortte, dan was dat doordat het altijd een kaartenhuis was geweest.’ Als dat dit jaar ook het lot van D66 zal blijken te zijn, dan kunnen we ook zeggen: het is altijd een kaartenhuis geweest. Aardige, fatsoenlijke en soms bekwame kaarten, maar kaarten.
Maar anders dan Gorbatsjov is Van Mierlo er verantwoordelijk voor dat zijn huis een kaartenhuis is gebleven. In plaats van cement heeft hij het het ‘drama van de redenering’ gegeven. ‘Welch Schauspiel! aber ach! ein Schauspiel nur!’, kunnen we met Faust uitroepen.
NRC Handelsblad van 02-01-1998, pagina 7