Idool en slachtoffer
Eidoolon - zo luidt het Griekse woord waarvan het Nederlandse idool is afgeleid. Het betekent oorspronkelijk: drogbeeld, ook wel: schim; later: (stand)beeld, afgodsbeeld. Wat die bekentenissen gemeen hebben, is de uiterlijke voorstelling of vorm, zoals die zich aan de toeschouwer voordoet. Over het wezen van de afgebeelde zegt het woord idool niets. Diana was een idool.
Wat weten wij van haar wezen? Niets. Het is al vóór haar twintigste, voordat het tot ontplooiing was kunnen komen, opgeofferd aan de schijn - de schijn van een koninklijk huwelijk, dat tegenwoordig onvermijdelijk in de schijnwerpers van de publiciteit komt te staan en, even onvermijdelijk, een sprookjeshuwelijk wordt genoemd.
Aan dat sprookje beantwoordde de schoonheid van Diana, maar als onervaren meisje was zij er niet tegen opgewassen, te minder omdat zij in een familie kwam die de warmte miste waaraan zij zo'n behoefte had en omdat haar echtgenoot ook, zoals hij later zou bekennen, geen liefde voor haar koesterde.
Geen wonder dat zij diep ongelukkig was, geen wonder ook dat zij, die nauwelijks eigen resources had, steun zocht in de aanbidding die haar lieftallige verschijning als 't ware uitlokte - zeker nadat zij moeder was geworden.
Maar die aanbidding had een prijs. Diana leek er zich amper van bewust dat de publiciteit die de voorwaarde was voor die aanbidding en die zij later ook nodig had voor de grote doelen die zij nastreefde, tevens haar ongeluk was, omdat zij haar meedogenloos achtervolgde en geen ogenblik vrijliet om tot zichzelf te komen.
Betekent dit dat Diana schijnheilig was in haar haat jegens de publiciteit en haar dienaren? Nee, er was alleen maar een tegenstrijd in haar houding tegenover de publiciteit, een tegenstrijd die zij niet bij machte was op te lossen. Een rijpere vrouw zou dit misschien gelukt zijn, maar is het haar aan te rekenen dat haar opvoeding en de functie waartoe zij al vroeg geroepen werd, haar de kans niet hadden gegeven tot die rijpheid te raken?
Het materiaal daartoe had zij in zich. Dat bewijst de toewijding - en soms moed - waarmee zij zich gaf aan die goede doelen, terwille waarvan zij willens en wetens oneigenlijk gebruik maakte van de bijna afgodische verering die haar beeld opriep. Dat materiaal had zij in zich - zeker wanneer men haar vergelijkt met haar ex-schoonzuster Fergie of haar ex-tante Margaret.
Nee, als er van schijnheiligheid gesproken moet worden, dan zijn het eerder haar vereerders die daarvan beticht moeten worden: gretig namen zij de bladen af die de laatste roddel over haar en de meest intieme foto van haar verspreidden, en nu geselen zij de paparazzi die hun deze edelporno geleverd hebben. Per slot van rekening zijn die vereerders het die haar de dood in gedreven hebben.
Met die dood is een tragisch einde gekomen aan een tragisch leven - een leven dat, als het niet zo abrupt was afgesneden, misschien nog geluk zou hebben gekend, als het tenminste waar is dat Diana in de familie van haar laatste vriend, de Egyptenaar Al Fayed, de warmte had gevonden die zij zowel in haar eigen familie - haar ouders scheidden toen zij zes was - als in die van haar echtgenoot miste.
Voor de koninklijke familie is, hoewel zij Diana verstoten had, haar plotselinge dood een nieuwe slag, na alle malheurs die zij de laatste jaren, vaak door eigen schuld, opgelopen heeft. Immers, die dood heeft Diana in de ogen van het publiek bijna tot een heilige, althans een engel, verheven, waartegen de afstandelijkheid van haar ex-schoonfamilie des te meer afsteekt.
Dat contrast bestond al, blijkens de populariteitscijfers. Daarom zou het niet te verbazen zijn als er in de omgeving van Buckingham Palace of Balmoral Castle mensen zouden zijn - ‘raadgevers’ heten die meestal - die heimelijk een zucht van verlichting slaken dat dat contrast nu tenminste verdwenen is.
Dat zou, behalve cynisch, ook kortzichtig zijn, want de eigenaardigheid van een idool is het juist dat het ook na zijn dood zijn mythische invloed blijft uitoefenen. We hebben dat aan president Kennedy gezien, van wie pas dertig jaar na zijn eveneens abrupte dood tot het publiek doordringt dat hij in werkelijkheid allesbehalve beantwoordde aan het beeld dat hij van zichzelf gegeven had en dat, na zijn dood, verder gecultiveerd werd.
Maar het zou onbillijk zijn de grotendeels nog ongekunstelde Diana te vergelijken met de doorgewinterde politicus die Kennedy was, al was het maar omdat hij niet, zoals zij, geleden heeft onder het lot. Aan Kennedy was niets tragisch. Diana daarentegen was een slachtoffer, en zij wist het.
NRC Handelsblad van 02-09-1997, pagina 7