Een historische parallel
‘Hun oude Franse complex wint het weer: zij bouwen Maginotlinies, zij halen hun hart op aan de biografieën van Clovis en de heilige Lodewijk. De geschiedenis is hun koninkrijk. Zij weten dat niemand hen hieruit zal verjagen.’ Aldus citeert Marc Chavannes, in zijn scherpzinnige artikel in het Zaterdags Bijvoegsel van 26 juli over de nieuwe socialistische regering van Lionel Jospin, de onlangs overleden filosoof Jean-Marie Domenach.
De geschiedenis is het koninkrijk waarin de Fransen zich verschansen tegen de ‘formidabele, uit Amerika afkomstige kosmopolitische standaardiseringsgolf’. Het is waar: je hoeft in Frankrijk maar een blik te werpen in de etalage van een boekhandel, en je ziet dat geschiedenis - hun geschiedenis - de hartstocht van de Fransen is.
In de Franse pers worden dan ook vaak historische parallellen getrokken, die niet uitvoerig aan de lezer uitgelegd hoeven te worden. Hij kent zijn geschiedenis, terwijl Chavannes (of de redactie) het nodig vond om in een voetnoot aan de Nederlandse lezer uit te leggen wat de Maginotlinie was.
Laat ik nu ook eens een historische parallel trekken. Ik word hiertoe geïnspireerd door het laatste nummer van het tijdschrift L'histoire (nr. 211), dat grotendeels gewijd is aan Napoleon III, die van 1852 tot 1870 de tweede keizer van Frankrijk was, een man die grotendeels zijn tijd vóór was, als sociaal hervormer én als populist die het nodig vond zijn beleid zo nu en dan door referenda te laten bevestigen (waarbij hij de steun van de boeren en vele arbeiders kreeg).
Zijn buitenlandse politiek was echter een ramp. Laten we eraan voorbijgaan dat hij zijn regime met een woordbreuk begon. ‘L'empire c'est la paix’, beloofde hij in 1852, om het land twee jaar later in de Krimoorlog en zeven jaar later in een oorlog met Oostenrijk te storten. Maar woordbreuk is - of was - gangbare munt in de internationale politiek.
De zwakheid van zijn buitenlands beleid lag hierin dat hij niet wist wat hij eigenlijk was: een romanticus of een machtspoliticus, wie het voorbeeld van zijn grote oom, Napoleon I, voor ogen stond.
Als romanticus was hij een voorvechter van het zelfbeschikkingsrecht der volken - in zijn jeugd had hij met de carbonari, de Italiaanse vrijheidsvechters, meegevochten - en als romanticus trok hij in 1859 ten oorlog om de Noord-Italianen van het Oostenrijkse juk te bevrijden.
Met die oorlog riep hij een grote eenheidsstaat, Italië, ten zuiden van Frankrijk in het leven, en dat was op z'n minst niet in overeenstemming met de leus: ‘Verdeel en heers’. Maar erger was dat hij, eenmaal de partij gekozen hebbend voor het Italiaanse nationalisme, niet veel argumenten had om zich te verzetten tegen de opkomende Duitse eenheid.
Die zou hem dan ook in de Frans-Duitse oorlog van 1870/'71 de nekslag toedienen. Wat een spijt moet hij hebben gehad dat hij tien jaar eerder Oostenrijk de oorlog had verklaard! Dat stond nu niet meer als bondgenoot ter beschikking.
Het was het Oostenrijk van Metternich, van het Congres van Wenen van 1815, dat hem van haat vervulde, omdat dit het werk van de grote Napoleon ongedaan had gemaakt. ‘Ik verafschuw de verdragen van 1815’, riep hij uit, niet beseffend dat die verdragen hadden gewaarborgd dat Duitsland lange tijd verdeeld zou blijven in talloze koninkrijken en Frankrijk dus gevrijwaard bleef tegen een machtig land aan zijn oostgrens.
Nu de parallel. Napoleon III's ‘Ik verafschuw de verdragen van 1815’ doet sterk denken aan de afschuw die Frankrijk, zeker sinds De Gaulle, toonde jegens de besluiten van de conferentie van Jalta (februari 1945), waar, volgens de Franse versie, Stalin, Roosevelt en Churchill overeengekomen zouden zijn Europa te verdelen tussen Oost en West.
Nu is, om te beginnen, die versie onjuist, want in februari 1945 hadden de Russische legers al heel Oost-Europa veroverd en stonden zij diep in Duitsland. Niemand zou hen daaruit hebben kunnen verdrijven - zeker niet De Gaulle, als hij in Jalta aanwezig zou zijn geweest.
Met andere woorden: ten tijde van Jalta was Europa al verdeeld. Door die mythe te creëren wreekten De Gaulle en zijn opvolgers zich op de ‘Angelsaksers’ voor het feit dat Frankrijk niet in Jalta was uitgenodigd. Dat is allemaal nog tot daar aan toe. Erger is dat Frankrijk helemaal niet heeft beseft dat het juist zeer geprofiteerd heeft van die verdeling van Europa - of die nu al dan niet in Jalta beklonken is geweest.
Immers, de verdeling van Europa betekende ook de verdeling van Duitsland, en daarmee was Frankrijk opnieuw voor vele jaren gevrijwaard tegen een Duits gevaar. Het heeft op die Duitse verdeling zijn hele Europese politiek kunnen bouwen. Nu de Duitse eenheid er toch is gekomen, is de bodem aan die politiek ontvallen.
Dát is de parallel met Napoleon III. Dat het Duitsland van Helmut Kohl een heel ander Duitsland is dan dat van Bismarck en dat het nu Frankrijks partner is, in plaats van zijn tegenstander, doet aan de onderlinge machtsverhouding niets af.
NRC Handelsblad van 05-08-1997, pagina 7