Geen martiale natie
Welke veldslagen herinner ik me nog van de vaderlandse geschiedenis, uit een tijd dat dit vak nog op de lagere school onderwezen werd? De slag bij Nieuwpoort - maar dat is meer om het jaartal 1600 -, Malplaquet (1709), Quatre-Bras (1815), waarbij de latere koning Willem II gewond raakte, de Tiendaagse veldtocht (1831), waarbij ten minste één soldaat sneuvelde, de student Beekman (hoe weet ik dat? In de Leidse Pieterskerk hangt een plaque die hem eert).
Er zullen er wel meer geweest zijn - en dan bedoel ik die veldslagen waaruit de Nederlanders als overwinnaars tevoorschijn kwamen - maar niet genoeg om aan te tonen dat Nederlands krijgseer vooral te land bevochten is. En dan moeten we nog bedenken dat in de twee laatste veldslagen de Nederlanders slechts een contingent van het zegevierende leger vormden en dat dit contingent, althans in Malplaquet, voornamelijk uit huursoldaten bestond, van wie sommigen helemaal uit Koerland kwamen.
Nee, het waren eerder de zeeslagen die de jeugd van toen met nationale trots - volgens Schopenhauer de goedkoopste soort trots - vervulden, een trots waaraan de jongensboeken van Joh. H. Been, Johan Fabricius en anderen niet weinig bijdroegen. Achteraf kun je je afvragen of ook het scheepsvolk in die dagen niet grotendeels van vreemde herkomst was en of de Nederlanders zelf niet liever bleven handeldrijven (soms met de vijand). Een martiale natie zijn we in elk geval niet.
Die gedachten kwamen bij mij op toen ik ongeveer twee weken geleden uit een televisieprogramma over UNIFIL in Zuid-Libanon vernam dat daar sinds 1978 al dertig Ierse militairen waren omgekomen. ‘De Ieren doen daar zelf vrij nuchter over’, zei de verslaggever, wat bevestigd werd door de woorden van een Ierse officier, die het aantal doden en gewonden ‘relatief klein’ noemde en zei dat ze dat offer graag brachten ‘voor de vrede in dit gebied’.
Vergelijk dat met de ophef die hier gemaakt wordt wanneer er één Nederlandse soldaat in Bosnië sneuvelt! Waar ligt dat verschil aan? Komt dat doordat de Ieren, een vrij arm volk, meer aan ontberingen gewend zijn dan wij? Of doordat zij, traditioneel rooms-katholiek, grote gezinnen hebben, waarin het verlies van één zoon dragelijker is dan in het doorsnee Nederlandse tweekindergezin? Of zijn er andere oorzaken?
Hoe dat ook zij - wij zijn het blijkbaar ontwend dat soldaten kunnen sneuvelen, terwijl dat toch bij beroepssoldaten een risico is dat zij willens en wetens op zich nemen. Wie herinnert zich niet die twee Nederlandse onderofficieren die een paar jaar geleden in Bosnië weigerden een bevel uit te voeren, onder het argument dat het te gevaarlijk was? Mooi voorbeeld voor hun minderen!
Maar het is niet alleen de dood van één soldaat in line of duty die velen bijna onaanvaardbaar lijken te vinden, terwijl er dagelijks een veelvoud in het verkeer omkomt. Toen onze soldaten in Bosnië een tijd geleden even voedsel uit blik moesten eten omdat er een bevoorradingsprobleem was, besteedde het Journaal er een groot deel van de tijd aan, compleet met verontwaardigde familieleden (terwijl de Bosniërs zelf nog wel andere ongemakken te verduren hadden).
Blijkbaar wordt verwacht dat de soldaat, ook als hij ervoor betaald wordt, evenzeer in de watten wordt gelegd als dit in zijn verzorgingsstaat het geval is of anders zijn verblijf in een vreemd land mag beschouwen als een soort vakantie, wanneer je je ook wel eens moet behelpen. In elk geval gold na Srebrenica het - ook officiële - medeleven, zo niet medelijden, eerst onze soldaten die geen verliezen hadden geleden (behalve die ene dode), en pas later de Bosnische bevolking, die ze hadden moeten beschermen.
Het zou een wonder zijn als de tegenstander, bij het uitvoeren van zijn militaire strategieën en plannen, geen rekening zou houden met de geringe vechtlust in de Nederlandse sector. Een generaal Mladic, door overste Karremans in de lucht gestoken als een groot strateeg, zou, als hij dat niet deed, die kwalificatie niet verdienen. En in andere gebieden waar Nederlanders als vredeshandhaver optreden, zullen er ook wel commandanten zijn met de slimheid van Mladic.
Dit alles doet de vraag rijzen waarom Nederland er zo happig op is zijn militairen voor zulke ‘humanitaire’ taken ter beschikking te stellen, ja zozeer dat het er, na het einde van de Koude Oorlog, zelfs zijn hele defensiebeleid op heeft afgestemd; en waarom het indertijd, zijn toenmalige minister-president voorop, altijd geroepen heeft om een ‘robuuster’ optreden in Bosnië. Heeft het die taken onderschat en de middelen - waaronder het moreel van zijn ‘vredes’-soldaten - overschat? In elk geval schept zo'n houding verwachtingen en verplichtingen.
Wat is het alternatief? Alleen aan zulke missies meedoen als er geen of nauwelijks risico's aan verbonden zijn, dus met een paar schepen (zoals in de Golfoorlog) of vliegtuigen? Dat is natuurlijk mogelijk, maar het zou onze reputatie, die de ministers Van Mierlo en Voorhoeve zo belangrijk vinden (blijkens uitspraken die ik hier op 16 juli aanhaalde), niet ten goede komen: de anderen zouden het gevoel krijgen dat zij de kastanjes uit het vuur moeten halen.
Een ander alternatief is: helemaal geen militairen ter beschikking stellen, zich dus afzijdig houden, ook bij acties van de VN of de NAVO, en zich navenant koest houden. Ook daarmee zouden we geen lauweren oogsten. Bovendien: noch het een noch het ander ligt in de lijn van een natie die er prat op gaat op te komen voor een internationale rechtsorde en trouwens sowieso graag als zedenmeester optreedt.
Laatste alternatief is dat we afstappen van de misvatting dat, omdat het leger onder democratische controle staat, het zelf ook een democratisch instituut is, waar dezelfde lankmoedigheid heerst als in de burgermaatschappij. Maar dan zou het beroepsleger op dezelfde manier getraind en onder tucht gehouden moeten worden als het korps Mariniers of als de democratische landen Groot-Brittannië en Frankrijk dat met hùn legers doen. Dat evenwel zou bijna een cultuuromslag vergen, in elk geval steun moeten vinden bij een bevolking die vanouds een grondige afkeer heeft van alles wat naar militarisme zweemt.
NRC Handelsblad van 09-08-1996, pagina 7