Merkwaardige bondgenoten
In de Volkskrant van 26 juli heeft W.L. Brugsma het over de ‘Wehkampcatalogus der goede bedoelingen onder redactie van Jan Pronk, Mient Jan Faber en de Leoniekes van Bladel en Sipkes’, die ‘allemaal tegen de Golfoorlog’ waren, maar nu, ‘van achter de microfoon of het schrijfmachinegeweer’, willen dat er in Bosnië wordt ‘ingegrepen’ (cursivering van Brugsma).
Voor niet-Volkskrantlezers behoeft deze opmerking enige toelichting. Wat hebben de vier genoemden gemeen? Ze zijn allen links. Wie Jan Pronk is weet waarschijnlijk iedereen. Mient Jan Faber zal menigeen zich nog wel herinneren als de grote man van ‘De kernwapens de wereld uit’.
Maar wie zijn die twee dames? Leonie van Bladel herinner ik mij als omroepster bij de IKON (geloof ik), die altijd boos keek. Nu is zij socialistisch lid van het Europese Parlement. Leonie Sipkes is lid van de Tweede Kamer voor GroenLinks en zij heeft zich bij haar collega's geliefd gemaakt door, in haar maiden speech, te eisen dat zij haar als deskundige zouden beschouwen op grond van haar studie (polemologie).
Wat hebben die vier nog meer gemeen? Zij zijn - het blijkt al uit Brugsma's woorden - voorstander van militair optreden in Bosnië. Faber heeft zelfs zijn haren aangepast aan zijn neo-havikisme, zoals ik onlangs op de televisie zag. (Pronk had dat al veel eerder gedaan. Een nieuwe Norbert Elias zou zich eens moeten buigen over het kapsel als uitdrukking van de tijdgeest.)
Over de merites van hun militantisme wil ik het hier niet hebben, evenmin als over hun ‘bekering’ (die overigens niet zó in strijd is met hun vroegere standpunt als lijkt). Ik wil slechts het interessante feit constateren dat zij nu, objectief gesproken (ik gebruik hier objectief in de marxistische zin; dus: los van hun intenties), bondgenoten zijn van de gaullist en nationalist Jacques Chirac.
De nieuwe president van Frankrijk is immers ook voorstander van een militanter optreden in Bosnië. Het is zo goed als zeker dat hij onlangs een bom heeft laten gooien op Pale, Karadzic' hoofdstad, bij wijze van vergelding voor de dood van twee Franse militairen. (Er zijn trouwens al meer dan veertig Franse militairen in Bosnië gesneuveld.)
Er zijn er (en ik bevond mij onder hen) die Chiracs oproepen loos vonden, omdat hij het militantere optreden afhankelijk maakte van een beslissing van de Veiligheidsraad, waarin Rusland zeker van zijn vetorecht gebruik zou maken. Anderen wezen erop dat dit optreden afhankelijk was van Amerikaanse logistieke steun - in de vorm van Apaches, de gevechtshelikopter die de grote concurrent is van de Frans-Duitse Tigre (die nog niet klaar is) -, en die steun weigeren de Amerikanen.
Minister-president Kok bestempelde Chiracs wapengekletter dan ook als spierballenvertoon, wat niet zo'n diplomatieke opmerking is - hoeveel waarheid zij misschien ook mag bevatten. Je moet je bondgenoot nooit nodeloos prikkelen; je tegenstander trouwens ook niet.
Maar wat daarvan zij - Chirac heeft met zijn optreden en met zijn dreigen dat hij anders het aanzienlijke Franse contingent uit Bosnië zou terugtrekken, in elk geval bereikt dat het Westen iets meer besluitvaardigheid heeft getoond dan eerder het geval was geweest. De conferentie te Londen van vorige vrijdag zou zonder zijn aandringen en gedreig waarschijnlijk niet hebben plaatsgevonden. Zeker, er moet nog blijken wat er van die meerdere besluitvaardigheid komt. De uitwerking van de Londense besluiten door de NAVO is tergend langzaam gegaan, maar gelukkig heeft Boutros-Ghali, niet het toonbeeld van standvastigheid, de beslissing over militair ingrijpen in handen gegeven van zijn militairen in Bosnië.
Weliswaar kan het besluit van het Amerikaanse Congres het wapenembargo op Bosnië op te heffen nog roet in het eten gooien, maar als het niet door een veto van president Clinton ongedaan gemaakt kan worden, duurt het nog op z'n minst een halfjaar voordat het geëffectueerd kan worden - tijd genoeg dus voor het Westen om te tonen of zijn nieuwe besluitvaardigheid echt is.
Wel is bedenkelijk dat het Britse onderdeel van de ‘snelle interventiemacht’ blauwe helmen draagt en witte voertuigen en tanks heeft, terwijl het Franse normaal - dat wil zeggen: gecamoufleerd - uitgerust is. Dat wijst niet op eenheid van conceptie, die onmisbare voorwaarde voor iedere succesrijke actie is.
Chiracs optreden heeft dus wel iets in gang gezet, al mogen we aannemen dat het niet uitsluitend humanitaire motieven had. Ongetwijfeld wil hij ermee tevens aanspraak maken op het militaire leiderschap van het toekomstige Europa. Hij kan dit te gemakkelijker doen omdat Duitsland, dat er de economische leiding al van heeft, op militair gebied de grote afwezige is.
Om op onze eigen linkse pleiters voor een militant optreden in Bosnië terug te komen: zij zijn dus ‘objectief’ bondgenoot van Chirac, maar delen zij ook de politieke motieven van zijn militantisme? En steunen zij de politieke ambities die hij daarmee hoopt te dienen? Of ontbreekt ook hier eenheid van conceptie? Sterker nog: Chiracs aanspraak op het militaire leiderschap van Europa berust tevens op het Franse kernwapen, voor welks perfectionering hij straks proeven in de Stille Oceaan laat uitvoeren. Weliswaar heeft het bezit van kernwapens getoond geen enkel afschrikwekkend effect te hebben in crises als de Bosnische, maar niettemin kan aan het Franse denken een zekere logica niet ontzegd worden: als Europa gelijkwaardig wil zijn aan de Verenigde Staten, Rusland en China, dan zal het over een kernwapen moeten beschikken dat up to date is.
We mogen wel aannemen dat Chiracs ‘objectieve’ bondgenoten in links Nederland, als ze al zijn militantisme in Bosnië zouden verwelkomen, het niet eens zijn met zijn kernwapen en allerminst met zijn proeven in Mururoa. En toch vormen die wezenlijk onderdeel van zijn conceptie, waaruit ook zijn militantisme in Bosnië, dat zij delen, voortvloeit.
NRC Handelsblad van 28-07-1995, pagina 7