Schijnheiligheid troef
Als er prijzen zouden bestaan voor de leugenachtigste, de schijnheiligste en de meest nationalistische kop, zou Het Binnenhof een goede kans maken een ervan te winnen. Dinsdag stond met grote letters op de voorpagina van die Haagse krant: ‘Nederland op bres voor vluchtelingen’. De dag nadat minister Van den Broek, na veel vijven en zessen, eindelijk toestemming aan 332 Bosnische vluchtelingen had gegeven Nederland binnen te komen, was die kop op z'n minst een gotspe.
Ruim driehonderd vluchtelingen! Terwijl er bijna twee miljoen ontheemden in en buiten het vroegere Joegoslavië ronddolen, van wie er twee derden Bosniërs zijn, en terwijl Duitsland al tweehonderdduizend Bosniërs heeft opgenomen en in beginsel bereid is er nog meer op te nemen.
Het is waar dat Nederland, met dit schriele beleid, in overeenstemming handelt met de meeste andere leden van de Europese Gemeenschap. Hun standpunt is dat de vluchtelingen het best in dat vroegere Joegoslavië zelf, dus Kroatië en Slovenië, opgenomen kunnen worden of anders in aangrenzende landen, zoals Hongarije. Ja ja.
Maar Nederland mag zich niet achter andere landen verschuilen, want het beroemt zich er altijd op vanouds een vrijplaats voor de vervolgden der aarde te zijn geweest - te beginnen met de Portugese joden en de Franse hugenoten. Weliswaar hebben we dat indertijd vooral gedaan omdat we er zelf ook beter van hoopten te worden - een berekening die is opgegaan - maar dat neemt niet weg dat die reputatie een zekere verplichting schept.
Het is vooral beschamend dat wij, wat de Bosniërs betreft, ongunstig afsteken bij de Duitsers, van wie een volksgeloof wil dat het allemaal vreemdelingenhaters zijn - heel anders dan wij, hartelijke en gastvrije Nederlanders. Nu blijkt dat er zelfs in de nieuwe Länder (Oost-Duitsland), waar de werkloosheid groot is, veel bereidheid is Bosniërs op te nemen.
Er wordt wel eens gezegd dat Duitsland handelt uit een oude liefde voor vroegere bondgenoten. Dat mag waar zijn geweest wat Duitslands aandringen op een vroege erkenning van Slovenië en Kroatië aangaat, maar gaat voor zijn solidariteit met de Bosnische vluchtelingen, die grotendeels moslims zijn, toch nauwelijks op. En trouwens, wat dan nog? Het gaat om mensen.
Beschamend is ook het oorverdovend stilzwijgen van allerlei organisaties die bij vroegere gelegenheden - laatstelijk de rakettencrisis en de Golfoorlog - luid van zich deden horen. Maar ja, de Raad van Kerken, Pax Christi en Interkerkelijk Vredesberaad zijn met vakantie, zoals we in de krant van woensdag hebben kunnen lezen. En voor Nederlanders, zelfs voor vredesbewegers, is, naast het kopje koffie, vakantie heilig. Dat offer mogen we van niemand vragen.
Het is een teken te meer dat die hele protestcultuur van de jaren '60, '70 en begin '80, objectief gezien - dus los van de subjectieve motieven van de deelnemers, die, moeten we aannemen, onberispelijk waren -, een afgeleide is van de welvaart, ja van de verzorgingssamenleving. Protesteren zonder risico: een typisch luxeverschijnsel, dat het waard is onderzocht te worden door een nieuwe generatie sociologen.
Natuurlijk vormen die vluchtelingen, wier aantal volgens berekeningen van het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen op den duur wel één miljoen zal kunnen belopen, een reusachtig probleem voor West-Europa. Maar het gaat toch niet aan, hen het slachtoffer te laten worden van een Servische politiek van ‘etnische zuivering’, een eufemisme voor een beleid dat verdacht veel lijkt op het judenfrei maken van gebieden door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog.
Tot dusver reageert de wereld er niet beter op dan in 1938. Toen ging de conferentie in Evian over de joodse vluchtelingen in feite onverrichter zake uiteen. Daar werden we nog eens aan herinnerd door het artikel van Anneke Visser in de krant van 29 juli.
Maar zelfs als West-Europa wèl tot effectieve hulp bereid zou zijn, zou het niet veel meer dan Kurieren am Symptom zijn. De wortel van het kwaad is het etnisch imperialisme van Servië, waarvan de wereld precies op de hoogte was, want in Kosovo onthoudt het de Albanese meerderheid al sinds jaren haar rechten - wat Van den Broek en zijn meeste collega's niet verhinderd heeft Servië tot eind 1991 als de enige volwaardige gesprekspartner te beschouwen.
Zolang West-Europa (of anders Amerika) dat kwaad niet in zijn wortel kan of wil aantasten, dat wil zeggen: Servië met geweld tot de orde roepen, zal het daar slechts een aanmoediging in zien op dezelfde weg voort te gaan. Het minste wat West-Europa dan kan doen, is zich althans de schande besparen een soort bufferzone in Midden-Europa te scheppen door de aangrenzende landen, het arme Kroatië en het even arme Hongarije in de eerste plaats, met de vluchtelingen op te schepen. Maar op dat laatste komt juist het standpunt neer dat de grote meerderheid van de landen der Europese Gemeenschap inneemt.
Opnieuw moet gezegd worden dat Duitsland zich hier gunstig onderscheidt van zijn Europese partners (incluis Nederland). Zo'n kras verschil in beleid binnen het Europa van de Twaalf kan onmogelijk strekken tot versterking van de eenheid van dat Europa, die allen zeggen te willen. Of zijn we ook hier schijnheilig?
NRC Handelsblad van 31-07-1992, pagina 7