Wat niet bestaat heeft geen schuld
Vaak hoor je zeggen dat het toch eigenlijk beschamend is dat Europa niet in staat is een einde te maken aan de burgeroorlog vlak voor zijn eigen grenzen: in het voormalige Joegoslavië. Dit verwijt heeft geen grond, want Europa bestaat niet. Van iets dat niet bestaat, kan niet verwacht worden dat het iets doet of nalaat. Wat niet bestaat, heeft geen schuld.
Het zijn slechts de nationale staten van Europa, die wèl bestaan, tot wie dit verwijt met enig recht gericht kan worden. Want zij zijn de enige die, in tegenstelling tot het niet-bestaande Europa, iets kunnen doen. Hoe we ook president Mitterrands bliksembezoek aan Sarajevo beoordelen, hij heeft dit bewezen.
Maar had hij zijn Europese collega's op de Europese top te Lissabon niet om een mandaat kunnen vragen? Dan was zijn missie tenminste een Europese, en niet een Franse, geweest. Stel je voor dat hij dat gedaan zou hebben: de twaalf zouden het er nooit over eens zijn geworden of, op z'n best, een besluit daartoe tot de volgende top, in december, hebben uitgesteld.
Alleen de nationale staat beschikt over de middelen om, als het nodig is, tot snelle beslissingen te komen. Europa heeft die nog niet en zal, naar het zich laat aanzien, die lange tijd nog niet hebben. Immers, buitenlandse politiek en veiligheidspolitiek is het laatste wat de nationale staten bereid zijn uit handen te geven. Dat is in Maastricht gebleken en is na het Deense neen meer waar dan ooit.
Maar waarom moest het Frankrijk zijn dat die soevereine beslissing nam? Dat is gedeeltelijk het gevolg van het presidentiële stelsel dat daar heerst. De president belichaamt daar meer de natie dan enige minister-president elders. (Misschien moet voor mevrouw Thatcher, krachtens haar persoonlijkheid, in haar tijd een uitzondering gemaakt worden.)
Daarbij komt - het valt niet te ontkennen - dat Frankrijk nu eenmaal in de buitenwereld een groter prestige geniet dan enig ander Europees land (of dat prestige verdiend is of aan de feiten beantwoordt, is een andere zaak). Vandaar dat, van alle Europese bewindslieden, alleen president Mitterrand, met zijn bezoek aan Sarajevo, het éclat kon maken dat nodig was.
Daarmee is dat bezoek nog niet gerechtvaardigd. Ongetwijfeld heeft Mitterrand nog andere motieven gehad dan uitsluitend de bevolking van Sarajevo een hart onder de riem te steken. Het is billijk te veronderstellen dat hijmet zijn bezoek ook een eventuele Amerikaanse actie vóór heeft willen zijn.
Overwegingen van binnenlandse politiek zullen evenmin vreemd zijn geweest aan zijn besluit. Mitterrand, die op het dieptepunt van zijn populariteit in eigen land staat, kan een gebaar dat de indruk van moed en besluitvaardigheid maakt, goed gebruiken. De oppositie kon dan ook niet anders dan ermee instemmen.
Maar dit zijn nog legitieme motieven. À la guerre comme à la guerre, zegt men in het land waar politiek oorlog is. Die motieven hoeven op zich zelf niet af te doen aan de geloofwaardigheid van het officiële doel van Mitterrands missie. Die dient getoetst te worden aan het effect ervan in Bosnië zelf.
Het is nog te vroeg om een oordeel uit te spreken over het resultaat van die toetsing, maar voor enige scepsis is er wel reden. Sarajevo ligt na Mitterrands bezoek niet minder onder Servisch vuur dan ervóór, en de Bosniërs hebben van dat bezoek zeker meer verwacht dan alleen morele steun. De anticlimax kan dus groot zijn.
Wat kan Frankrijk meer doen dan het geven van morele steun? Tot een grootscheepse militaire operatie is het niet in staat. Daarvoor heeft het niet de nodige logistiek, zoals in de Golfoorlog is gebleken, toen de Franse troepen, wat dat betreft, geheel afhankelijk waren van de Amerikanen. Het kan dus zijn dat Mitterrands huzarenstukje een loos gebaar zal blijken te zijn geweest, dat misschien zelfs ter plaatse meer kwaad dan goed heeft gedaan.
Overigens moeten we niet licht denken over een eventueel militair optreden van buitenstaanders in het Joegoslavische wespennest. Van de Europese landen valt in de eerste plaats Duitsland als eventuele deelnemer af. De herinneringen aan het Duitse optreden in Joegoslavië tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn nog te vers. Hier heeft Duitsland een geldig excuus voor nietsdoen.
Engeland, met zijn handen vol aan Noord-Ierland, voelt ook niets voor een militair optreden dat - denk weer aan de Tweede Wereldoorlog - zeker meer dan een paar divisies zou vergen. Blijven eigenlijk over als mogelijke Europese interveniënten: Frankrijk en Italië, met steun van eenheden uit kleinere Europese landen.
Maar, zoals gezegd, zonder Amerikaanse logistieke steun zou dat niet gaan, en Frankrijk zal er zeker niet voor voelen zich, juist hier, opnieuw afhankelijk van de Amerikanen te maken. Trouwens: we kunnen makkelijk praten over de beschamende onmacht van Europa, maar heeft iemand (behalve J.J.C. Voorhoeve op 14 april op deze pagina) zich ooit afgevraagd hoe de openbare mening in Europa zou reageren als duizenden jongens in het voor haar verre Joegoslavië zouden sneuvelen? Ook dan zou het draagvlak voor Europa wel eens minder sterk kunnen blijken te zijn dan gewoonlijk wordt aangenomen.
Wat de Europese mogendheden wèl hadden kunnen doen zonder al te veel risico en zonder Amerikaanse hulp, is een optreden van de gezamenlijke vloten, teneinde althans de vernietiging van het prachtige Dubrovnik te voorkomen. Maar zelfs daartoe zijn zij niet in staat of bereid geweest. De oorlog in het voormalige Joegoslavië zal dus blijven doorwoeden en waarschijnlijk zelfs - want na Bosnië komen Kossovo en Macedonië aan de beurt - erger worden. Dan zal Mitterrands bezoek aan Sarajevo geheel vergeten zijn.
NRC Handelsblad van 07-07-1992, pagina 7