Tientallen zwaarden van Damocles
Een krant ‘opent’ altijd met het belangrijkste nieuws van de dag; beter: met wat de redactie als het belangrijkste nieuws van de dag beschouwt. Dat wordt dan links boven op de eerste pagina gezet. Zaterdag had het dagblad Trouw een goede neus: het opende met het bericht dat alle Russische kerncentrales gevaarlijk zijn.
Bij nader inzien evenwel bleek het niet dat feit te zijn dat, in de ogen van de redactie, die ereplaats waard was, maar het bericht dat een topadviseur van president Jeltsin geen goed woord over had voor het Europese Energiehandvest, dat in Nederland beter bekend is als het plan-Lubbers. Met andere woorden: het wereldschokkende voor de Nederlandse lezer teruggebracht tot de proporties van het lokale.
Deze raadselachtige taal verdient toelichting. Wat wil het Europese Energiehandvest (in ons land, naar zijn initiator, het plan-Lubbers genoemd)? Het beoogt gunstige voorwaarden te scheppen voor Westerse investeringen in Midden- en Oost-Europa, in ruil voor lange-termijncontracten voor de levering van olie, gas en kolen.
Op die manier snijdt het mes aan twee kanten: het Oosten krijgt geld om zijn vervallen energie-industrieën te moderniseren, en het Westen krijgt energie. Hierover wordt al geruime tijd vergaderd onder voorzitterschap van de Nederlander mr. M.H.J.Ch. Rutten.
Waarom had Jeltsins topadviseur voor energiebeleid, milieuzaken en gezondheidszorg, prof. Aleksej Jablokov, geen goed woord over voor dat plan? ‘In plaats van geld te steken in onze nucleaire centrales, moet het Westen ons leren hoe we zònder kerncentrales aan onze energiebehoeften kunnen voldoen. Het Europese Energiehandvest is geheel gebaseerd op de gedachte: Rusland wordt dè leverancier van ruwe olie en gas aan het geïndustrialiseerde buitenland, en binnenslands moeten wij maar verder doormodderen met kernenergie.’
Jablokov vindt dat een ramp, want volgens hem zijn de Russen niet rijp voor kernenergie: ‘zelfs met pesticiden kunnen we niet omgaan’. ‘Ik weet hoe moeilijk het voor ons Russen is nauwkeurig heel precieze voorschriften op te volgen. Dat kùnnen we niet, het past niet in ons nationale karakter. Bij ons zijn àlle kerncentrales gevaarlijk, door de manier waarop Russen werken.’ Maar ‘met het Europese Energiehandvest stimuleert het Westen stilzwijgend de uitbreiding van het aantal kernreactoren’ in het Oosten.
In het Oosten ‘zijn àlle kerncentrales gevaarlijk’. Dàt is het grote nieuws, thans bevestigd door een Russische topadviseur. Met andere woorden: alle vijfenveertig kernreactoren die in de voormalige Sovjet-Unie staan (waarvan er zestien zijn van het Tsjernobyl-type, waarvan er één in 1986 dood en verderf over grote delen van Europa zaaide) plus nog eens een twintigtal in Oost-Europa zijn gevaarlijk.
Zó nieuw was die boodschap nu ook weer niet. We wisten het al, maar we dachten liever niet aan dat grote gevaar dat ons boven het hoofd hangt - terwijl dit feit in werkelijkheid alle andere dingen waar we ons druk over maken, qua betekenis in de schaduw stelt. Eigenlijk zouden we iedere dag op de hoogte moeten worden gehouden van de stand van zaken met die kerncentrales die op springen staan, zoals we op de hoogte worden gehouden van het verloop van een oorlog.
De toestand wordt elke dag erger, want behalve dat in de Oosteuropese centrales een ‘veiligheidscultuur’ ontbreekt (aldus ir. A.M. Versteegh, hoofd nucleaire zaken van het Energieonderzoekcentrum Nederland, die in onze krant van 25 maart geciteerd werd), is er ook geen geld om het personeel naar verdienste te betalen. Elke dag lopen er meer mensen weg. Bovendien is, met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, het centrale toezicht verdwenen en zijn vele centrales ook in de politieke, zo niet militaire, gevarenzone komen te liggen.
Westerse deskundigen hebben al vastgesteld dat de nu nog werkende centrales van het Tsjernobyl-type eigenlijk onmiddellijk dicht moeten. De weggevallen energie zou dan gesuppleerd moeten worden uit de olie-, gas- en kolenvoorraden, maar die moeten nu juist, volgens het plan-Lubbers, het Westen van energie voorzien. Het Westen is dus niet zo happig op sluiting van die centrales.
Met modernisering van de centrales die nog te redden zijn, zou - volgens een schatting van Siemens - een bedrag van 8,4 miljard dollar gemoeid zijn. De Westerse atoomindustrie ziet in zo'n opdracht mooie perspectieven. Maar als het waar is wat ir. Versteegh en prof. Jablokov zeggen, namelijk dat in Oost-Europa, en vooral in de voormalige Sovjet-Unie, de ‘veiligheidscultuur’ ten enen male ontbreekt, zijn we met zo'n modernisering niet erg geholpen.
Het zwaard van Damocles, in de vorm van tientallen centrales waarmee elk ogenblik een ongeluk kan gebeuren, blijft de wereld dus boven het hoofd hangen. De Duitse minister Genscher bepleit ingrijpen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, desnoods met militair geweld (volgens Der Spiegel van 6 april), maar een hedonistische samenleving als de Westerse zal niet zo gauw bereid zijn prioriteit aan dit probleem te geven. Handhaving, zo niet verhoging, van onze levensstandaard heeft voorrang.
Nog geen tien jaar geleden werd ons door kerken en politieke partijen voorgehouden dat het heel verkeerd was anti-communistisch te zijn. Dat was vijanddenken en mocht dus niet. Nu wordt het steeds duidelijker dat het communisme een nog veel grotere ramp voor de mensheid is geweest dan zelfs de grootste communistenvreter ooit heeft kunnen vermoeden.
Is geweest? Misschien heeft de erfenis van dat communisme nog ettelijke rampen voor ons in petto en komt het woord dat Chroesjtsjov het Westen eens toeslingerde: ‘Wij zullen jullie begraven’ op onverwachte - ook door hem niet verwachte - wijze in vervulling.
NRC Handelsblad van 10-04-1992, pagina 9