De zogenaamde gloriejaren
‘We zijn nu weer wat we altijd waren’, zegt Mient Jan Faber, algemeen secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV), in een gespek met Hervormd Nederland (25 januari). Hoe kan dat? Als je alijd iets geweest bent, kun je het niet weer zijn. Maar goed, een kniesoor die daarop kijkt. Belangrijker is wat hij daarmee bedoelt.
En wat hij daarmee bedoelt is toch wel verrassend - niet in de laatste plaats voor al die honderdduizenden die het IKV in het begin van de jaren tachtig wist te mobiliseren in massademonstraties tegen kernraketten. Hij bedoelt er namelijk mee dat het IKV een orgaan is ‘waarin nagedacht wordt over vredesvraagstukken’. Al die demonstraties leidden daar maar van af. Maar geven we Faber zelf het woord.
Hij begint te zeggen dat ‘de beweging die we hebben gemobiliseerd, een beetje met ons op de loop is gegaan’. ‘We moesten min of meer van onze doelstellingen afstappen.’ ‘Door het overdonderend succes’ van de demonstratie van 21 november 1981 in Amsterdam ‘kwamen er allemaal zaken aan de orde die de kern niet raakten.’
Toen kwam de tweede demonstratie: op 29 oktober 1983 in Den Haag. ‘Oorspronkelijk was het helemaal niet onze bedoeling die demonstratie te organiseren.’ Maar toen ‘was het al lang niet meer de vredesbeweging die de politiek doordrong, maar de politiek die zich meester had gemaakt van de vredesbeweging’.
Vooral de PvdA ‘is doorgeslagen naar de andere kant en (ging) een compromisloos atoompacifisme in het vaandel voeren. De ruimte voor discussie verdween daardoor eigenlijk geheel’. ‘Ik heb in die dagen geprobeerd de discussie wat te nuanceren door een situatie te schetsen waarin het acceptabel zou kunnen zijn dat die raketten tijdelijk in Nederland stonden opgesteld. Ik wilde aangeven dat we meer zaken belangrijk vonden dan alleen die 48 raketten, maar die uitspraak pakte volkomen verkeerd uit.’
Ja, inderdaad: de hele meute die hij had gemobiliseerd en, zoals hij nu zegt, met hem op de loop was gegaan, viel over hem heen, te beginnen met de toenmalige zegsman van de PvdA, Maarten van Traa. (Merkwaardig dat de PvdA'ers die toen genuanceerd over die rakettenkwestie dachten, zoals Ter Beek en Dankert, nu op het regeringskussen zitten, terwijl de toen door zijn partij verguisde Van der Stoel zelfs verheven is tot de onomstreden rang van gerespecteerd elder statesman. Er is dus nog gerechtigheid in de wereld.)
Dat was in 1984, maar ‘we zijn nu weer wat we altijd waren: een orgaan waarin nagedacht wordt over vredesvraagstukken. Daar is nu weer tijd voor - gelukkig. In de zogenaamde gloriejaren van de vredesbeweging was er geen sprake meer van verdieping. We werden van de ene naar de andere actie geleefd’. Let op de woorden gelukkig en zogenaamde! Of Fabers toenmalige aanhang daar zo gelukkig mee zou zijn? Misschien zelfs zijn overgebleven aanhang niet!
Het is waar dat Faber in die ‘zogenaamde gloriejaren’ altijd meer uit was op resultaten in de politiek dan op massale getuigenissen en daardoor soms (gedachten)sprongen maakte die zijn aanhang niet kon volgen, maar of hij zó lijdelijk (‘we werden... geleefd’) de geesten heeft ondergaan die hij eens had opgeroepen als hij nu, vertrouwend op zijn geheugen, zegt - dat lijkt me een mooi onderwerp voor een doctoraalscriptie, waarbij de auteur ook eens zou moeten uitzoeken of de belangstelling van het IKV voor de Oosteuropese dissidenten, waarop het zich laat voorstaan, inderdaad van zo vroege datum is als het doet voorkomen.
Intussen moeten we constateren nog niet veel gemerkt te hebben van het denken over vredesvraagstukken waaraan het IKV zich sinds 1985 weer kan wijden (want: ‘De vredesbeweging was toen van het toneel verdwenen (...). Wij wisten in 1985 dat onze rol was uitgespeeld’), behalve een stuk van Faber en Mary Kaldor, waarin gezegd wordt dat president Truman in 1959 nog aan de macht was, terwijl hij zes jaar tevoren was afgetreden (HP/De Tijd 11 november 1990).
Dat geeft niet veel vertrouwen in de wetenschappelijkheid, of zelfs maar zorgvuldigheid, van dat denken. We moeten dan ook voorlopig een vraagteken zetten achter Fabers bewering dat het IKV het einde van de Koude Oorlog ‘mee tot stand gebracht’ heeft. Dat mee klinkt bescheiden en laat de mogelijkheid open dat ook anderen hun steentje ertoe hebben bijgedragen, maar de historicus van de toekomst zou wel eens tot heel andere conclusies kunnen komen.
Zou Gorbatsjov werkelijk zo onder de indruk van de Westeuropese vredesbeweging zijn geweest? Is het niet veeleer zo dat de Sovjet-Unie in het verzet tegen de plaatsing van die raketten in West-Europa juist een bewijs heeft gezien dat haar bewapeningspolitiek rendement opleverde? Moeten we niet constateren dat zelfs Gorbatsjov weinig ophad met dissidenten, maar ten slotte gezwicht is voor het enige argument dat hij, als goed communist, had leren respecteren: de macht?
Moet dan de eer het einde van de Koude Oorlog te hebben bewerkstelligd, niet eerder uitgaan naar de Afghanen, die met hun verzet de Sovjet-Unie haar eerste militaire nederlaag hebben bezorgd; naar president Reagan, wiens SDI - hoe krankjorum ook - Gorbatsjov ervan overtuigd heeft dat de Sovjet-Unie de Verenigde Staten technologisch nooit zou kunnen inhalen en dat dus het roer beter radicaal omgedraaid kon worden; en ten slotte aan degenen in West-Europa die in de jaren tachtig niet hebben toegegeven aan de chantage van buiten en de druk van binnen?
NRC Handelsblad van 31-01-1992, pagina 9