Al dan niet apocriefe verhalen
Een eresaluut aan jhr. mr. M. van der Goes van Naters, voorzitter van de fractie van de PvdA in de Tweede Kamer van 1946 tot 1951, die, ondanks zijn 90 jaren (hij is, zo heb ik in het Adelsboekje opgezocht, op 21 december 1900 geboren), nog niets van zijn vechtlust verloren heeft, zoals weer eens blijkt uit een ingezonden stuk in de krant van 21 juni.
In dat stuk kapittelt hij mij, omdat ik een week eerder gesproken had van Rijssel in plaats van Rijsel of, beter, van Rysel of, nog beter, van Lille. In een etymologische les betoogt de heer Van der Goes dat Rysel (of Rijsel of Rijssel) gewoon een vernederlandsing is van het oorspronkelijke l'Isle (eiland): ‘Rysel betekende niet anders dan Ter Isle’.
Ik buig graag voor grotere geleerdheid dan de mijne, maar wijs er even op dat mijn Winkler Prins encyclopedie de spelling Rijssel (met dubbel s) aanvaardbaar acht, naast die van Rijsel (met een s). Dat ook die puntjes op de ij niet deugen, neem ik eveneens graag aan. De ij en de y zijn in het Nederlands veelal door elkaar gebruikt, evenals de uitspraak ij en ie.
Omdat, volgens de heer Van der Goes, Rijsel (of Rysel of Rijssel) van het oorspronkelijke Romaanse l'Isle is afgeleid, en niet omgekeerd, stelt hij voor om voortaan nu maar van Lille te spreken. Mij best, maar waarom dan ook niet van Paris, London, Berlin en Koln. En van de Unie van Arras in plaats van die van Atrecht, zoals wij nog op school leerden? Maar sinds geschiedenis is afgeschaft, heeft dat laatste voorstel geen zin meer.
Overigens is het land rondom Lille oorspronkelijk Vlaams land, zoals uit de namen van vele plaatsen blijkt: Dunkerque, Hondschoote, Wormhoudt, Steenwoorde, Hazebrouck, Rosendael, Coudekerque. De stad Lille, met haar twee aangrenzende grote pleinen, heeft trouwens, evenals Arras, een typisch Vlaams karakter.
Een (waarschijnlijk apocrief) verhaal gaat dat de naam de Gaulle - de beroemdste drager van die naam werd overigens in Lille geboren - oorspronkelijke De Walle had geluid, en de naam van Charles de Gaulles vrouw, Vendroux, oorspronkelijk Vanderhoeck. Zeker is in elk geval dat een andere beroemde telg van dit gebied, Marguerite Yourcenar (eigenlijke naam: Cleenewerck de Crayencour), zich Flamande noemde, hoewel zij geen Nederlands sprak.
In gesprekken met Matthieu Galey, uitgegeven onder de titel Les yeux ouverts, zegt zij: ‘Frankrijk heeft het Keltisch in Bretagne proberen uit te roeien, en in het noorden het Vlaams (ik ben me daar nooit beter bewust van georden dan toen ik de geschiedenis van mijn familie bestudeerde). Het zijn de staten die de volken (les ethnies) doden’.
(Die geschiedenis van haar familie van vaderskant heeft zij beschreven in het fascinerende Archives du Nord).
Dit alles bedenkend, begin ik enigszins te twijfelen aan Van der Goes' etymologische verklaring. Is het wel zo zeker dat Lille oorspronkelijk l'Isle was? Zou het niet kunnen dat de naam, evenals die van andere genoemde Noordfranse plaatsen, oorspronkelijk Vlaams, althans niet-Romaans, was? Een vergelijking tussen Rijssel en de IJssel (officiele spelling met dubbel s) dringt zich dan op (hoewel - toegegeven - de oorspronkelijke naam van die rivier - Isala - weer nogal Romaans aandoet).
Van der Goes, groot francofiel en ‘Europeaan’ van het eerste uur, kan het natuurlijk niet laten mij te plagen wegens mijn scepsis over ‘Europa’ of, zoals hij schrijft, mijn pleidooi voor het ‘isoleren van “Schiereiland Nederland” van de rest van Continentaal Europa’ (hij schrijft continentaal met een hoofdletter C - zou daar iets achter steken?).
Ik vergeef hem dat plagerijtje graag - als ik, op mijn beurt, een anekdote mag ophalen uit het begin van de jaren vijftig. Toen deden allerlei plannen voor grotere Europese eenheid de ronde. Die eenheid werd toen nog gezocht langs de zogenaamde functionele weg: eerst kolen en staal, dan landbouw, dan verkeer enzovoort, enzovoort. Er werd dan gesproken van het poolen van die tak van industrie, het onderbrengen ervan in een Europese pool.
Zo werd op een goed ogenblik - het was lang voor het ontstaan van de Europese Economische Gemeenschap - een plan voor een landbouwintegratie oftewel ‘groene pool’ gelanceerd. Van der Goes was daar al dadelijk enthousiast voor en belegde een persconferentie in Straatsburg, waar hij, in zijn geestdrift, sprak van ‘la poule verte’.
Het doet denken aan het - misschien ook apocriefe - verhaal van een partijgenote van Van der Goes, die, minister voor milieuzaken geworden, zich in Brussel aan haar Europese collega's voorstelde als ‘le ministre du milieu’, niet bedenkend dat ‘le milieu’ in het Frans betekent: de onderwereld. Se non e vero, e ben trovato.
NRC Handelsblad van 25-06-1991, pagina 9