Nederduytsche poemata 1616(1983)–Daniël Heinsius– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 26. Au dedans je me consume. Beneden ben ick heet, van boven toegesloten, Van boven worter gans geen water in gegoten, Van onder viers genoech. O doodt, O wreede doodt, VVaert dat ick sterven kond' soo waer ick uyt de noodt. Nu sterf ick als ick leef, ick ben doodt al mijn leven, Mijn hert verdroocht int lijf, mijn jeucht gaet my begeven, Geen vreucht en isser meer. van buyten is den brandt, Van binnen suygt hy uyt mijn sinnen en verstandt. Vorige Volgende