Nederduytsche poemata 1616(1983)–Daniël Heinsius– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] 11. Jn tenebris lucem. De baeren van de zee tot aen de locht gedreven Bestormen vreesselick het schip dat ghy hier siet: Het helt, het wijckt, het sinckt, de schippers selve beven, En hebben nu het roer niet meer in haer gebiedt. Den hemel is bekleet met wolcken en met winden, Den dach is vol van nacht, het licht is al vergaen. In dese duystern is salt ghy noch hope vinden, Soo ghy maer aen en siet de oogen die daer staen. Vorige Volgende