Nederduytsche poemata 1616(1983)–Daniël Heinsius– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] 3. Dum colo foeminam, hoc fio. Mijn wijsheyt, mijn verstandt, is minder als twee oogen, Daer werd' ick van geleyt: mijn hert, mijn groot gemoet, Mijn mannelick gewelt, en kan sich niet vertoogen, Als ghy my, o Ionckvrou, de swaeren strijdt aendoet. Ick worde als ghy sijt. ick geef u lijf en sinnen, Ick volge naer u doen. Godin, daer ick op bou, Ick kom u soo na by, dat ick begin te spinnen, En daer ick was een man, daer ben ick nu een vrou. Vorige Volgende