hen, die nu niet juist naar het aangewezen terrein gaan, zal, hoop ik, dit boekje aanleiding kunnen geven, hun eigen uitverkoren vacantie-verblijf op de manier te gaan bekijken en bestudeeren, die in dit boekje is aanbevolen: door nl. een klein, belangwekkend gedeelte af te perken en dat stukje zoo volledig mogelijk en vooral ‘grondig’ te onderzoeken.
Al de foto's in dit werkje, ook die, waarnaar de stereoscopische afdrukken zijn gemaakt, zijn oorspronkelijk, ze zijn op onze wandelingen door mijn zoon opgenomen. Ook het gros der penschetsen heb ik dezen zomer ter plaatse geteekend; enkele, van mijn vroegere tochten in Zuid-Limburg afkomstig, hebben al eens in De Levende Natuur gestaan.
Het is de eerste keer, dat ik in dit locale genre iets schrijf, en bruikbare voorbeelden had ik niet. Zeer waarschijnlijk zijn er onjuistheden, onvolledigheden in aan te wijzen, die noodig verbetering behoeven. Indien kenners van de streek, en vooral onze geologen mij op mijn tekortkomingen komen wijzen, zal dit mij zeer veel genoegen doen. Te meer daar de natuurhistorische werken over Zuid-Limburg, en vooral de geologische, juist over dit mooie stukje bezuiden Epen bitter weinig geven. In de werken van Staring, Ubachs, Lorié, Waterschoot v. d. Gracht, Van Baren wordt Epen maar een enkelen keer genoemd. Iets meer had ik aan de geologische kaart met bijschrift van Uhlenbroek en aan sommige artikelen in de Annales en Bulletins van de Société géologique etc. van Brussel en Luik. Dank zij de rijke bibliotheek van Teyler's museum en de hulpvaardigheid van zijn bibliothecaris, stonden mij van die mooie tijdschriften, ook de oudere jaargangen, en ook de Archives steeds ten dienste.
E. Heimans.
Amsterdam, April 1911.