Geslacht: Passiebloem, Passiflora.
De naam is ontleend aan het lijden (de passie) van Christus; verschillende deelen der bloem zouden n.l. den vorm bezitten van de daarbij gebruikte folterwerktuigen. Vele soorten worden in kassen gekweekt. Buiten nagenoeg alleen:
Blauwe Passiebloem, Passiflora coerulea. Bladeren in 5-7 slippen verdeeld. Kroon wit of bleek rozerood, welriekend. Bijkroon van boven blauw met een witten ring in 't midden, van onderen donkerpurper. Vrucht een oranje bes.