Moet je horen!
(1952)–Piet Heil– Auteursrecht onbekend
[pagina 31]
| |
[pagina 32]
| |
Ver op het veld,
in een kleine boerderij,
daar gaat de kille winterdag
niet snel genoeg voorbij
voor 't meisje dat wil spelen,
maar dat zich moet vervelen,
omdat al wat zij zou wensen
niet bekend is bij de mensen
voor geen goed of geld.
Dan wordt het nacht
en het meisje ligt in bed,
nu komt de Bruine Suikerbeer
en daar begint de pret.
Want alle dieren komen
te spelen in haar dromen
en wat ze speelden meld ik niet,
want wie het weet vertelt het niet,
maar het meisje lacht.
|
|