| |
| |
| |
Moord en brand
Soms valt het afscheid nemen zwaar. In het Volkskrant Magazine werd begin december Mat Herben geïnterviewd - Herben, de eeuwig struikelende fractievoorzitter van de Lijst Pim Fortuyn, de gewezen aanvoerder van een zieltogende revolte, een aandoenlijke mengeling van grote woorden en verbeten burgerdom, die tweeënhalf jaar niet van het televisiescherm was weg te slaan. Op de een of andere manier was duidelijk dat dit het laatste interview met hem zou zijn; er werd een hoofdstuk afgesloten, een boek dichtgeslagen. Is Pim Fortuyn zelf postuum vooral het gezicht van het nieuwe Nederland geworden, Herben zal tot in de eeuwigheid het gezicht van diens mislukte partij blijven. Goedbedoelende stoethaspel, onze vleesgeworden plaatsvervangende schaamte, een onverbeterlijke amateur - en toch heeft dat gezicht alweer bijna iets nostalgisch, nu het rumoer dat de lpf met zich meebracht vrijwel geheel is verstomd en de politieke chaos die de partij veroorzaakte eigenaardig overzichtelijk aandoet. Terugkijkend valt het korte bestaan van de lpf eigenlijk buiten de parlementaire geschiedenis, met zijn idioot vluchtige cast of characters en absurde incidenten, met Herman Heinsbroek en Winny de Jong en Harry Wijnschenk en Eduard Bomhoff en Oscar Hammerstein en al die andere nu al hopeloos verbleekte namen - achteraf blijkt het inderdaad meer een symptoom geweest dan een beweging. De opkomst en ondergang van de
| |
| |
partij lijken meer geschikt voor een opera van een ambitieuze jonge Nederlandse componist dan voor een serieuze studie, alle recente tastende proefschriften ten spijt. Het enige onrustbarende aan de lpf is dat het allemaal doodserieus bedoeld was, en dat zo veel Nederlanders ervoor gevallen zijn.
Het interview met Herben is onthullend - per ongeluk. De politicus-tegen-wil-en-dank kijkt om in onbegrip en onvermogen. De ineenstorting van zijn partij wijt hij aan het bestaan van internet. Was die verdomde uitvinding er niet geweest, dan zou de lpf nu een grote, gezonde Hollandse politieke partij zijn geweest. Zeg het maar, Mat: ‘Dan was het eerste kabinet-Balkenende niet gevallen! Er is een aantal wetmatigheden als je een partij op poten zet. Je krijgt te maken met avonturiers, mensen met een verborgen agenda, mensen die hun zaakjes niet kennen, mensen die, zoals Andy Warhol zei, hun fifteen minutes of fame willen hebben. Dat is allemaal nog eens gecompliceerd door internet, daar ontstonden steeds heel snel bewegingen die een ander beleid wilden, of stemming maakten tegen iemand. Mensen konden elkaar heel snel vinden via e-maillijsten. Fractievergaderingen waren nog niet eens afgelopen, of het stond al op teletekst.’ En verder: ‘Internet is een anarchistisch medium dat zeer destructieve krachten kan hebben. Als je vroeger een partij oprichtte, kwam je uit alle delen van het land in vergadering bijeen, of je had briefwisselingen, dan kwam het vanzelf goed. Maar die snelkookpan van internet... Het was onbeheersbaar, volstrekt onbeheersbaar.’
Zonder internet zou de lpf een volwaardige Hollandse partij zijn geweest. Die hoopvolle overtuiging doet me denken aan het gesprek dat ik eens had met de biograaf van de Amerikaanse schrijver Truman Capote. Veel mensen vroegen hem naar de gemiste kansen in dat uitzonderlijke, maar ook zo onvolkomen schrijverschap. Wat als Capote zich niet zo aan het societyleven van zijn tijd had verslingerd, wat
| |
| |
wanneer hij niet avond aan avond in de disco had gezeten en zijn tijd met onzin had verdaan? Het antwoord van de biograaf was simpel: als Truman Capote dat allemaal niet had gedaan, dan was hij Truman Capote niet geweest. Wat Herben niet beseft, en misschien is dat ook te veel gevraagd, is dat hijzelf en zijn mislukte partij zelf het product zijn geweest van de fenomenen waarover hij zich beklaagt. Zonder snelkookpan was er in Nederland helemaal geen Pim Fortuyn geweest. De lpf is niet het slachtoffer van de impulsieve vluchtigheid die Nederland in haar greep heeft, ze is er de belichaming van. De partij is altijd haar eigen probleem geweest. De hyperbolische taal van Fortuyn zelf, in zijn boeken en in zijn toespraken, was de taal van internet. De kortstondige geschiedenis van de partij, van de paniekerige oprichting na de nacht van Fortuyn tot aan de gefakete islamitische dreigbrieven van de zoveelste in diskrediet gebrachte partijvoorzitter en, als laatste voetnoot, een frauduleuze boekhouding, is achteraf gezien volkomen consistent geweest; alles even vluchtig en hysterisch, alles even ondoordacht. Zelfs de traumatische moord op Fortuyn en het massale rouwvertoon dat erop volgde passen bij het beeld van oververhitting, van iets wat vanaf het eerste begin onbeheersbaar is geweest, ook door Fortuyn zelf.
Het lijkt nu allemaal alweer geschiedenis. De kiezers zijn razendsnel tot inkeer gekomen en hebben zich inmiddels tot de laatste man van Fortuyns partij afgekeerd. De lpf staat in de peilingen stevig op nul zetels; de partij hoeft zichzelf alleen nog maar even op te heffen. Maar die snelkookpan is niet verdwenen. Er heeft zich alweer een nieuwe dissident aangediend, die de traditionele politiek ook zonder eigen partij al pijnlijk lijkt te hebben ontwricht. Nadat het Limburgse vvd-Kamerlid Geert Wilders zijn partij had moeten verlaten wegens zijn ongevraagde rechtse manifest en vooral zijn standpunt tegen toetreding van Turkije tot de Europese
| |
| |
Unie, leek hij afgeschreven, veroordeeld tot de marge van de tot bedaren gekomen Nederlandse politiek. Maar de moord op Van Gogh en de bedreigingen aan zijn eigen adres deed de snelkookpan ineens bijna ontploffen. Het is omineus dat de politieke partij die na de moord op Fortuyn dacht het meeste garen te spinnen bij de voorspelbare ondergang van de lpf, nu zelf het slachtoffer dreigt te worden van krachten die ze zelf heeft helpen ontketenen. De vvd heeft zich onbezonnen uitgeleverd aan de cultuur van de snelkookpan. En de regering, die rust moest brengen na de ontsporingen van de afgelopen jaren, wordt nu zelf bedreigd door - door wat eigenlijk?
De niet-begrijpende weeklacht van Herben vat heel de Hollandse verbijstering mooi samen. Na de moord op Fortuyn en de torenhoge stemmenwinst van zijn partij werd door politieke commentatoren snel en beslist vastgesteld dat de Nederlandse politiek voorgoed veranderd was - en men haastte zich te voorspellen hoe dat herverkavelde politieke landschap er de komende dertig jaar uit zou zien, welke stromingen er de boventoon zouden voeren. Dat bleek al snel akelig ouderwets bedacht. De kiezersrevolte bracht geen nieuwe bestendiging, eerder een permanente staat van verandering. Ideologie lijkt, zowel bij kiezers als politici, vervangen door emotie. Visie heeft plaatsgemaakt voor improvisatie, een voortdurend en krampachtig inspelen op de waan van de dag. De veelbesproken revolte van de kiezer bleek zich veel verder uit te strekken dan het terrein van de Nederlandse politiek alleen. Twee onvoorstelbare fanatieke moorden, twee nationale schokgolven en de even onvermijdelijke als onverkwikkelijke reeks naschokken - en de knagende angst voor nieuwe, nog grotere klappen.
Wat is er met Nederland aan de hand? Terwijl Theo van Gogh op 2 november 2004 nog dood op straat lag, voelde je overal even een zuivere paniek. Die had ook iets ontzagwek- | |
| |
kends, omdat het de paniek was van mensen die even alles uit handen is geslagen, die letterlijk radeloos waren. Op de dag van de moord bleef het overal, behalve 's avonds op de Dam, verbazingwekkend stil. Het bleek een stilte voor de storm, in de media tenminste. Daarna was er de oorverdovende kakofonie van rauwe emoties en snelle oordelen, het Hollandse circus van het persoonlijk ijdel vertoon en de handige politieke berekening en geklets, veel te veel geklets. En net zoals bij Fortuyn was er meer dan één moordenaar. Wezen na zijn dood ontelbare vingers trillend van verontwaardiging naar de gevestigde politiek, die Fortuyn collectief de dood in zou hebben gedemoniseerd, na de moord op Van Gogh werd de radicale islam als schuldige aangewezen - en met die radicale islam bedoelden de meeste boze burgers op de opiniepagina's en in de discussiefora op internet meestal gewoon de islam tout court. De gearresteerde verdachte Mohammed B. was slechts een exponent van een veel groter en omvangrijker gevaar. Angst moet bezworen worden en woede gekoeld; er volgde een reeks kwaadaardige incidenten, die op hun beurt de spanning alleen maar deden toenemen. De snelkookpan stond op ontploffen, en net als in de dagen na de aanslag op Fortuyn leek het erop alsof de mensen die in de media opdoken, verlangden naar een explosie, hunkerden naar een niet te ontkennen Hollands Armageddon.
Opnieuw werd op televisie en op de opiniepagina's keer op keer vastgesteld dat Nederland voorgoed was veranderd. Onder de Hollandse kaasstolp was het gevaar van extremisme op eigen bodem opnieuw schandalig onderschat. Overal viel die schampere en honende toon te horen over Nederland dat gestikt was in zijn eigen kinderlijke illusies. Holland-bashing is van oudsher een nationale karaktertrek, maar de afgelopen jaren zijn records in zelfhaat gebroken. In de nieuwste variant is het de nationale blindheid voor de ge- | |
| |
varen van de grote wereld die ons parten heeft gespeeld. Nederland is hopeloos naïef geweest, hoonden de alomtegenwoordige darlings van de actualiteitenprogramma's. Ons land wordt bestuurd door hopeloze kwezels, zwakke broeders die er altijd blind van uitgaan dat men in de grote boze buitenwereld net zo redelijk en pragmatisch zal zijn als binnen de landsgrenzen; ook al spat de hele boel onder hun ogen uit elkaar. Nu de grote boze buitenwereld zich onmiskenbaar niets van de Nederlandse landsgrenzen bleek te hebben aangetrokken, was het tijd voor harde actie - en het moest voor eens en altijd afgelopen zijn met de wanhopig softe aanspraken van de redelijkheid. De ‘vrienden van Ayaan’ en de ‘vrienden van Theo’, die tezamen zo ongeveer het hele medialandschap bestrijken, hamerden vooral op dat aambeeld - de hopeloze naïviteit van het Nederlandse establishment. Symbool van die vervloekte houding was Job Cohen, de burgemeester van Amsterdam, die in plaats van radicale maatregelen ‘de boel bij elkaar wilde houden’ en thee dronk met radicale imams. Cohen zou niet zozeer slecht zijn, hij was vooral naïef en blind voor het grote gevaar dat Nederland van buiten en van binnen bedreigt - en misschien was dat nog wel veel erger.
De meest zichtbare strijders tegen die verdoemde Hollandse naïviteit zijn zelf immigranten. Het is een intrigerende paradox: de jonge terroristen die zich laten inspireren door het islamitische extremisme zijn voor het overgrote deel in Nederland geboren en opgegroeid, of bezitten zelfs, zoals in het geval van de door Andries Knevel tegenover het Nederlandse volk ontmaskerde radicale Brabantse imam, een volledig Nederlandse achtergrond; terwijl de meest in het oog vallende strijders voor alles waar de Nederlandse verlichte democratie voor staat, Ayaan Hirsi Ali en de Tilburgse rechtsgeleerde Afshin Ellian, respectievelijk uit Somalië en Iran afkomstig zijn. Voor de laatste twee is de oorzaak van de Hol- | |
| |
landse malaise simpel: Nederlanders weten hun eigen verworvenheden niet te verdedigen. Ze hebben geen benul van de gevaren die de politieke islam naar Nederland heeft gebracht. In de nasleep van de moord op Van Gogh, smaalde Ellian in een interview in de Volkskrant over onze nationale, aangeboren lafheid: ‘Ik vertrouw jullie, oorspronkelijke inwoners van dit land, niet echt. Sorry. Jullie zijn wel erg snel geneigd te capituleren. Langzamerhand begin ik te begrijpen, waarom de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog Nederland binnen vijf dagen hebben kunnen innemen. Jullie snappen het niet. Jullie denken dat als het debat gedempt wordt, het geweld zal afnemen. Maar die extremisten zijn moorddadige types die zich niet laten afremmen door een gematigder toon. Ze zijn er slechts op uit anderen met geweld te onderwerpen aan de islam.’
Met andere woorden, het is oorlog, alleen heeft Nederland dat niet in de gaten. Ellian heeft dat wel; de moord op Theo van Gogh door Mohammed B. vormt voor hem het bewijs dat het Midden-Oosten in Nederland ligt. ‘Sinds 2 november woon ik niet meer in Nederland, maar als het ware weer in het Midden-Oosten. Ik ben terug in de situatie van vijftien jaar geleden en ik loop met dezelfde vragen rond. Wat doe ik? Duik ik onder? Ga ik schrijven onder een schuilnaam? Moet ik me erbij neerleggen dat openheid met geweld wordt beperkt? Nee dus, want dan lever je de meerderheid die vóór vrijheid van meningsuiting en democratie is, uit aan de Mohammed B.'s van deze wereld.’
Amsterdam is Teheran geworden. Het kabinet-Balkenende steekt het schrikbewind van de mullahs naar de kroon. In veel andere West-Europese landen zouden zulke woorden tot felle protesten en tegenspraak leiden; hier wordt onbekommerd een hele natie beledigd. In Engeland of Frankrijk zou de gepikeerde verontwaardiging van de opiniepagina's afspatten. Maar de oorlogs- en verzetsretoriek van Ellian krijgt in
| |
| |
Nederland, getuige de reacties in kranten en op televisie, vooral bijval. ‘Jullie snappen het niet.’ Het is die lange, eigenlijk van oudsher linkse traditie van zelfkastijding, de exotische notie dat de ogen van buitenlanders ons veel scherper kunnen zien dan wij onszelf. Bovendien, als Nederlanders het over Nederlanders hebben, bedoelen ze nooit zichzelf; dus alle beschuldigingen en beschimpingen van Ellian aan het adres van Nederlanders gelden alleen anderen.
Ayaan Hirsi Ali is in haar kritiek op de Hollandse blinde vlekken veel minder pathetisch. In het interview dat ze eind november aan nrc Handelsblad gaf, hoonde ze de onverbeterlijke poldermentaliteit van de politieke elite. ‘De minister van Justitie begint na de crematie van Van Gogh over een artikel in de strafwet tegen godslastering. Hij verstaat de tijd niet. Hij is een extremely honorable man, om Shakespeare te parafraseren, maar hij leeft in het Nederland van Ooit. Cohen die de buurt bij elkaar wil houden door de moskee te gebruiken voor integratie, leeft in het Nederland van Ooit. Van Mierlo is belangrijk als oprichter van een liberale partij en minister van Staat. Hij kiest de kant van de imam die zegt dat hij liever zijn schedel doorboort met een gloeiende spijker dan dat hij een hand geeft aan minister Verdonk omdat zij een vrouw is. Van Mierlo leeft helemáál in het Nederland van Ooit. Het is Madurodam, mini-Nederland, onaangeraakt door de problemen van de echte wereld. Daar horen al deze mensen thuis.’
Dat klinkt een stuk overtuigender, maar je kunt evengoed stellen dat de zorg over de dreiging van de radicale islam hier sinds een paar jaar tot een nationale obsessie is geworden - veel meer dan in andere West-Europese landen die niet door Ellian en Hirsi Ali worden gehoond. De gevaarlijke kanten van de islam houden grote delen van de Nederlandse bevolking al jaren uit hun slaap. Lees een willekeurig nummer van hp/De Tijd, hoor de commentaren en uitgesproken columns
| |
| |
op televisie. Naïviteit wordt bestreden met hysterie, iedere nuchtere kanttekening wordt weggeveegd als het zoveelste bewijs van blindheid. Iedere gematigdheid wordt uitgelegd als onderschatting van het gevaar, het negeren van ‘de problemen van de echte wereld’.
‘Jullie snappen het niet!’ Je zou bijna vergeten dat een man als Ellian nog geen twee jaar geleden dezelfde argumentatie gebruikte om de tegenstanders van de oorlog in Irak te honen. Die begrepen het ook niet, deze typische, veel te zachtaardige westerse intellectuelen, die niet wisten wat het was om in een dictatuur te leven. Ieder argument tegen de oorlog werd door Ellian van tafel geveegd als het zoveelste bewijs van westers onbenul en, erger, nihilisme (een beproefd marxistisch trucje; wie niet gelooft in waar jij in gelooft, gelooft dus helemaal nergens in). Maar het geheugen is kort, en je hoort Ellian en zijn geestverwanten tegenwoordig zelden meer over Irak, ze zijn allang weer met de volgende oorlog bezig. Dat zijzelf in hun verlichtingsijver hopeloos naïef waren, dat juist zij ‘de problemen van de echte wereld’ op een pijnlijke manier onderschatten, met desastreuze gevolgen - je kunt gerust zeggen dat de chaos in Irak het internationale terrorisme een geweldige stimulans heeft gegeven -, daar wordt door geen van de oorloghitsende ‘vrienden van Ayaan’ op teruggekeken. Scepsis en zelfkritiek - voor dit soort geesten zijn dat tekenen van zwakheid.
Radicalisering kan vele kanten op gaan. De taal van de snelkookpan floreert in een klimaat waar zelfovertuiging en zelfvertrouwen ontbreken. Het was niet toevallig dat in de nasleep van de moord op Van Gogh de meeste kranten onmiddellijk raad gingen vragen in het buitenland, bij de experts die zich met islamitisch terrorisme en de radicale islam bezighielden. Opvallend was daarbij dat deze specialisten stuk voor stuk een goed woordje hadden voor de aanpak van hun eigen land. De Britse expert hoonde de Hollandse om- | |
| |
gang met het immigratieprobleem, en gaf af op de Fransen - en de Franse expert nam in zijn meewarige constatering van Hollands onvermogen juist de Engelsen nog even mee. Ze spraken elkaar onmiskenbaar tegen, maar bij beiden was er geen spoor van ontreddering of zelfkastijding te bespeuren, geen glimp van Hollandse paniek en hysterie.
Je kunt je afvragen wat het grootste gevaar is dat Nederland bedreigt, het jihadisme op eigen bodem of die onbeheersbare Hollandse snelkookpan. Of hebben die misschien meer met elkaar te maken dan het op het eerste gezicht lijkt? In het geciteerde interview stelde Hirsi Ali terecht vast dat de daders van de aanslagen op moskeeën en islamitische scholen in veel gevallen ‘jongetjes zijn van 15 tot 17 jaar’. Maar veel van de gearresteerde islamitische terroristen zijn nauwelijks ouder. Bij de belegering van het Haagse Laakkwartier leek het er zelfs even op alsof heel Nederland werd gegijzeld door een stel ontspoorde kinderen. Hoe hebben die zo fataal kunnen ontsporen? Door de radicale islam, ongetwijfeld, met zijn absurde cultus van dood en zuiverheid en martelaarschap. Maar het lijkt me voor de hand liggen dat zo'n cultus uitstekend kan gedijen in een klimaat waarin enkel nog de taal van de snelkookpan wordt gesproken. In zulke geradicaliseerde hoofden valt alles samen, de onderdrukking van de Palestijnen wordt intens persoonlijk beleefd door tieners in een Haagse of Amsterdamse achterstandsbuurt. Het is een soort psychotische vereenzelviging met het echte en het vermeende leed van de islamitische wereld, die de stoppen wel moet laten doorslaan.
Maar bij de critici van de radicale islam zie je vaak een soortgelijke totale vereenzelviging, waarbij bijvoorbeeld het beklagenswaardige lot van vrouwen in Arabische streng-islamitische landen zonder voorbehoud op Nederland wordt geprojecteerd; gradaties en verschillen vallen automatisch weg. Alles wordt één grote ondoorzichtige pot nat. Heel de wereld
| |
| |
valt met Nederland samen, Amsterdam wordt Teheran, het islamitisch totalitarisme staat op het punt heel Nederland te onderwerpen. Wie daar kanttekeningen bij maakt, wordt als naïef weggezet. Ontkenning! Jullie begrijpen het nog steeds niet!
Zulke critici, en daar zijn er op dit moment heel veel van in Nederland, zijn in laatste instantie even naïef als die arme Mat Herben, die maar niet wilde begrijpen dat hijzelf onderdeel is van de malaise waarover hij zich opwindt. Het is onmiskenbaar waar dat de verleidingen van de totalitaire islam in Nederland te lang zijn onderschat, omdat men zich die verleidingen hier gewoon niet kon voorstellen. Maar naïviteit bestrijd je niet met hysterie. Wie radicalisering effectief wil bestrijden, zal ook de moed moeten hebben de snelkookpan van het vuur te halen. Dat vereist behalve moed ook andere mooie eigenschappen als scepsis, bedachtzaamheid en nuchterheid en realiteitszin.
Hollandse eigenschappen.
|
|