rogantie, met de onderhuidse agressie van de vermeende underdog. Stel, dacht ik, dat hier nu ineens een Amerikaan aan tafel zou aanschuiven, dan zouden deze wereldburgers zich ineens veel Canadeser gaan voelen. Ons gevoel van identiteit blijkt gevaarlijk afhankelijk van omstandigheden. Je bent meer vrouw, Nederlander, homo, islamiet, jood, Marokkaan naarmate je je meer bedreigd voelt. Vandaar dat je geneigd bent kritisch en wegwerpend te doen over je vermeende soortgenoten in eigen kring en je ogenblikkelijk op je hoede bent wanneer zulke geluiden buiten die kring klinken.
Het verlangen naar het onvervreemdbare eigene mag, zoals de Canadese filosoof zei, een zwaktebod zijn in een geglobaliseerde wereld; het is er niet minder hardnekkig om. Dat is de grootste misrekening van het vredelievende eenheidsideaal van het Europa na de oorlog: het is juist de dreigende eenwording die nationalisme oproept. Precies hetzelfde is met het ideaal van de multiculturele samenleving gebeurd; wie dreigt op te gaan in een diffuus geheel, gaat onmiddellijk zijn eigen identiteit herontdekken.
De mislukking van het Europese idealisme heeft twee oorzaken. Ten eerste de misvatting dat je een eenheid van landen kon scheppen die zich niet langer als een staat zou gedragen, die haar handen niet vuil zou maken aan machtspolitiek en militair vertoon. De burgeroorlog in Joegoslavië maakte een eind aan die illusie. De tweede misvatting is dat met het afzweren van nationalisme en oorlogszucht ook het soort-zoekt-soort-gevoel voorgoed zou verdwijnen. Ook die droom werd in Sarajevo aan flarden geschoten.
Wil je een Europa dat de belangstelling van kiezers wekt, dan zul je precies die twee achterhaalde idealen moeten omkeren. Europa moet zich als een staat leren gedragen, tegenover Amerika en de rest van de wereld. Niet langer moet Europa Amerika zijn vuile zaakjes laten opknappen, zoals in de afgelopen vijftig jaar.