is links is tegen het volk - dat heb ik wel eens eerder gehoord, maar waar toch ook alweer? Dat Schoo er zelf ook niet uit kwam, bleek uit de slotalinea's van zijn artikel, waarbij bijna alles tussen aanhalingstekens werd gezet. Zelfs ‘het volk’.
Misschien is dat het probleem: alles staat in Nederland tussen aanhalingstekens. Want de kaarten zijn niet alleen opnieuw geschud, er wordt een heel ander spel gespeeld, waarbij de termen links en rechts niet meer zijn dan strohalmen. Dat is wat de politieke analisten maar niet kunnen beseffen, dat met Fortuyn ook de politiek onderdeel geworden is van de massacultuur. In het oude, traditionele wereldbeeld ontstaan politieke stromingen, die keurig van een revolutionair begin naar de apotheose van de bestuurlijke macht leiden en vervolgens aan een langzame neergang beginnen of, als ze geluk hebben, hervormd worden. Maar we leven in het tijdperk van voortdurende metamorfose, waarin alles en iedereen flexibel is geworden en waarin ook niets meer eenduidig is. Nederland is niet langer een land van stromingen, maar van stemmingen. Alleen daarom al is de hang naar een herijkte orde van de nieuwe elitaire conservatieven in naam van Edmund Burke een hopeloze oefening in nostalgie.
Wat mij in al die herdenkingsprogramma's over Pim Fortuyn opviel, was de dodelijke manier waarop zijn goede vrienden over hem spraken. Op meewarige toon werd hem het ene na het andere vernietigende etiket opgeplakt: hun Pim was onevenwichtig geweest, ijdel, asociaal, larmoyant, egoïstisch, agressief en vervuld van een pathologische behoefte aan aandacht. Het duurde even voordat ik doorhad dat juist die eigenschappen samen het beeld vormden van het Nederland dat Fortuyn wilde bestrijden. Kijk eens aan: Fortuyn bleek zelf even verweesd als de samenleving die hij moest redden.
Zulke psychologische duiding is iets waarvoor serieuze commentatoren terugschrikken, en in alle herdenkingsprogramma's werd de persoonlijke Fortuyn gescheiden gehou-