halen - goed zoo - best zoo - wel dat loopt van 'n leien dakje. - Nou nog even 't hart. - Heel verstandig van u dié vorm van verzekering te nemen.’ - Heel -’
Plotseling zweeg hij, luisterend aan de stetoscoop.
‘Niet praten, mijnheer, even mond houden.’
In de kamer was een vredige stilte van klokkegetik. Wies, heen over haar angsten, keek lachend toe. Zonderling dat je op die manier iemand beluisteren kon. En wat werd George dik.
Maar nu rustig de dokter te vragen begon:
‘Heeft u wel eens last van hartkloppingen?’
‘Niet noemenswaard,’ lachte George.
‘Zoo.’
De dokter bleef luisteren, keek 'n beetje ernstig.
‘En - en - ik vraag dat alles voor den vorm - is er in uw familie wel eens 'n hartkwaal voorgekomen?’
‘Weet 'k niet - waarom vraag u dat?...’
‘Zoo maar - zoo maar - nu weer stil zijn....’
Weer luisterde de dokter aandachtig, ging voort vragen te stellen, aànhoudend op dat eene punt.
‘Klee u maar weer aan, mijnheer - ik weet genoeg.’
‘Is de zaak in orde?’
‘Dat wil zeggen - ik meen - wilt u niet nòg eens terugkomen?’
‘Terugkomen?’ vroeg George verbaasd.
‘Dat wil zeggen,’ haperde de dokter vriendelijk: ‘àls ik me niet bedrieg is er een klein, heel, heel licht geruisch aan uw hart - en voor alle zekerheid, niewaar? - Ik sta de belangen van de Maatschappij voor - en een bepaald attest mag ik nog niet geven....’
‘Ach kom,’ zei hij, ongeloovig, toch met een vagen angst.
‘.... Ongerust heeft u zich niet te maken. O