‘Ik kan 't niet zien!... Je mishandelt de kip. Je snijdt ze niet!’
‘Is 't zoo goed?’
Alle aandacht is bij de kluifjes. De meisjes lachen. Vader snijdt serieus, moeder pruttelt.
‘Nee, snij de derde nou niet an!’
‘Wees toch stil! Ze gaan wel op.’
‘Wat roekeloos, wat roekeloos!’
Vader wordt boos:
‘Verstoor nou niet den avond, anders sta ik van tafel op!’
‘Niet kibbelen op Oudejaarsavond,’ roepen Leen en Klaar tegelijk, en ze ‘pinken.’
Marie stoot moeder onder tafel an.
‘Je hoeft me niet an te stooten,’ bromt moeder nog. Maar ze zwijgt als vader, die altijd bang is dat er te weinig is, de derde kip voorsnijdt.
‘Dolf wat zit je met 'n gezicht als een Isegrim!’ zegt Klaar, die Dolf wil afleiden, terwijl ze 't zelf jammer vindt dat Jo d'r niet is.
‘Je mag niet met zoo'n gezicht het nieuwe jaar ingaan,’ roept Leentje.
‘Mot ik nou nog is zeggen, dat je hem met rust moet laten,’ roept vader, met klem.
‘'k Zal morgen vroeg naar Jo gaan om te vragen hoe het is, terwijl jij uitslaapt,’ zegt Marie, die zich ongerust maakt, omdat hij zulke kringen onder z'n oogen heeft.
‘Nee... dat hoeft niet,’ zegt Dolf.
‘'t Zal wel zoo erg niet zijn,’ zegt moeder.
‘'t Was niks, niks... Ze had zware hoofdpijn.’
‘Zet dan 'n ander gezicht!’
‘Héb ik niet gezegd’...
‘Ja, ja, vadertje!’
De kip gaat rond. Leentje heeft aardappelen gebakken en appelmoes gemaakt.