‘Het is 'n aardig stel’, dacht Satan, en klopte aan.
‘Binnen’, zei de auteur: ‘kijk asjeblief niet rond en let niet op m'n toilet. Ik ben verkouden, moet vanavond op reis, en omdat 'n mensch nooit weet wat 'm boven 't hoofd hangt, 'k den heelen dag op m'n tandvleesch door modderkluiten rondgebaggerd heb, reinig ik mijne voeten, gelijk ik mijn ziel, die in opstand tegen de menschheid, die me letterlijk laat stikken, zou willen reinigen...’
‘We zullen nog véél aan mekaar hebben’, glimlachte Satan.
‘Entrez!’, riep de bankier: ‘en steek 'n sigaret op. Ik blaas 'n oogenblik van m'n eindelooze conferenties uit. Je eet tenslotte niet meer: je drijft op je zenuwen en verslindt de eene doos sigaretten na de andere. Ik moet vanavond op reis met een van m'n vrienden en met m'n secretaris. We vervoeren 'n kapitaal van haast niet te taxeeren waarde in twee handtasschen, maar we zijn met z'n drieën en gewapend...’
‘Ik zal 'n oogje in 't zeil houen’, glimlachte Satan.
‘Wat mot dat?’, schrikte de hotelrat, en de meeschrikkende pijp strooide vonken tusschen de naden van 't woonschuite-plankier: ‘ik hou niet van jouw methode, om stiekem an boord te kommen. Ik doe nog 'n paar trekkies voor me valies te pakken. Ik moet vanavond op reis, zeer noodzakelijk, want 'k ben vannacht ook niet op m'n bed geweest. M'n collega en ik waren op stap, maar 't was niks gedaan. 'r Was te veel opdringerig onraad bij den weg - ik werk 't liefst in internationale hotels en internationale treinen... Snuffel niet rond met je neus... Da's de gezonde lucht van chloroform... Daar bereik 'k meer mee dan met 'n luidruchtige browning, ofschoon je die in gevallen van force majeure niet mag uitschakelen... Ook 'n pijp?’
‘Merci, we ontmoeten elkander strakjes vanzelf’, glimlachte Satan opnieuw.