Dora Kremer
(1893)–Herman Heijermans– Auteursrecht onbekend
[pagina 96]
| |
1ste Tooneel.Roelofs (loopt ongeduldig op en neer). Daarna Daatje.
roelofs.
Nu?
daatje.
Net wa'k zei!
roelofs.
Niet te spreken?
daatje.
Nee!
roelofs.
Heb je goed gezegd, dat ik er ben...
da.
Ja, ja... ze zei... 'k Ben voor niemand te spreken.
roelofs,
(even nadenkend, schrijft iets op 'n kaartje).
Daar... geef dit dan even.
da.
Mot ik nou weer die trappen op! (Brommend af.)
| |
[pagina 97]
| |
roelofs,
(loopt 'n paar maal op en neer, zet zich aan de leestafel, bladert in een tijdschrift, springt ongeduldig op, kijkt op z'n horloge.)
Vier uur! (stamptvoet).
da.
Komplement... mevrouw leit te bed.
roelofs,
(driftig).
Dus ze wil me niet zien.
da,
(uit 't buffet borden krijgend en dekkend).
Nee!
roelofs.
Tot hoe laat waren de heeren van nacht bij elkaar?
da,
(doorgaand met dekken).
Dat weet 'k niet! 't was me 'n boeltje van morgen. Glazen stuk... 'n schandaal... En op de trap, nou! Meneer Broekmeijer had met permissie...
roelofs.
Ja, ja... Dank je voor de bizonderheden... Hoe laat zijn de officieren van morgen weggegaan?
da.
Om half een.
roelofs.
Meneer Smit ook?
da.
Allemaal.
roelofs.
Heeft mevrouw ze nog goeien dag gezegd?
da.
God, mensch, wat vraag je 'n boel... ze heeft d'r | |
[pagina 98]
| |
kamer gehouen... Natuurlijk weer ruzie met 'm gehad niet?
roelofs.
Weer? Weer? Was dat dan zoo dikwijls?
da.
Ze houdt meestal d'r eigen kamer. Méer zeg 'k niet.
roelofs.
Zoo... zoo... 'k kom straks nog eens an.... Wil je dat zeggen?
da.
Zeker... Helpen zal 't niet.
roelofs.
Dag Da!
da.
Dag dokter! (Roelofs af).
| |
2de Tooneel.Da, (dekt door. In den tuin gefluit.) Potter.
potter,
legt hoed en wandelstok neer).
Da... waar is mevrouw?
da.
God... jongeheer... Waar kom je van daan?
potter,
(kribbig).
Je moest nou ophouen met je ‘jongeheer’... Dat hangt me de keel uit... Dat zeg ik je wel honderdmaal per dag! | |
[pagina 99]
| |
da.
Nou ja!... Nou ja!... Kom je den tuin door?
potter.
Ja. Waar is mevrouw?
da.
Staat de tuindeur dan open? Meneer heeft 'r toch zelf gesloten.
potter,
(korzelig).
Ja! ja! ja!... Vraag me niet zoo'n boel... Ik ben toch al katterig.
da.
Dat hoef je niet te vertellen... Je ziet d'r uit as slappe thee.
potter.
Krijg ik nou antwoord?... 'k Heb m'n tijd noodig.
da,
(in 't buffet scharrelend.)
Meneer is d'r niet!
potter.
Mevrouw vraag ik! Sta toch niet te slapen.
da,
(kwaad.)
Slapen, zei je? zie nou maar dat je verder asem krijgt.
potter.
Wel vervloekt! (een stilte) Is mevrouw d'r, ja of nee? (een stilte) Je moet 't zelf weten, hoor je? (rammelt met geld) 'k Heb al de fooien van gisteravond in m'n zak. (gaat zitten, leest.)
da,
(na eenig aarzelen).
Hoeveel is 't?
potter,
(luid lezende).
‘Bij besluit van zijne excellentie den minister van waterstaat, handel en nijverheid... | |
[pagina 100]
| |
da.
D'r waren met u mee, vijf heeren.
potter,
(lezende).
...in dato 10 Mei 1892, No. 172 is met ingang van den 6den dezer maand benoemd...
da.
Zeg, meneer Tinus... Mevrouw is boven.
potter.
'k Heb je niet verstaan.
da.
Mevrouw is boven, op d'r kamer.
potter,
(geld neerleggend).
Zeg dat ik er ben.
da.
De dokter is ook al weggezonden.
potter.
Zeg dat ik 'n brief breng van... van... Ga nou maar. (Da, tellende af).
potter,
(haalt een portefeuille te voorschijn, neemt er een brief uit, draait hem een paar maal om, leest 't adres).
Dora Bartels!... Dora Bartels! Is Ferdinand gek?... Daar begrijp ik geen jota van!... 't Staat er... Daar schuilt iets achter... Bartels! Bartels!... Dat is Dora's familienaam. | |
[pagina 101]
| |
3e Tooneel.
dora, potter, da.
dora,
(haastig).
Ben je daar? 'k Had je verwacht. 'k Moet je spreken.
potter.
(den brief overreikend).
'n Brief!
dora.
Van.. van.. (tot Da, die aan de tafel bezig is) Laat dat zoo lang staan.
da.
't Is al vier uur.
dora.
Goed! Goed!... Kom strakjes terug. We eten later.. Praat nu niet tegen... Strakjes, strakjes! (Da af; - ze verscheurt haastig het couvert, leest zenuwachtig snel, gaat over Potter zitten aan de leestafel, den brief in de hand) 'k Moet je spreken... 'n boel vragen.
potter,
(glimlachend).
Over... gister avond?
dora,
(nerveus).
Lach niet.. Je vat niet de portée van 't gebeurde.. Jullie hebt je allen vroolijk om me gemaakt, dat begrijp 'k.. Je hebt geglimlacht om die scène... 't Was ook mal, dwaas, bespottelijk, nietwaar, dat 'n vrouw... Dat kan me niets schelen!... Niets! Ik wil 'n advies van je hebben.
potter,
(quasi ernstig).
Aha! Je wilt me in functie (opstaande, een buiging makende). Mevrouw Kremer... Mr. Marinus Potter, advocaat en procureur, is tot uw dispositie.
| |
[pagina 102]
| |
dora.
Tinus.. 'k Ben niet gedisponeerd voor grappen.
potter,
(haar hand vattend).
Nichtje, je bent allèrliefst.. Je zet 'n gezicht alsof hemel en aarde... Waarachtig ik kan haast niet ernstig zijn! Karel was vet.. en dat verblufte gezicht toen jij 'm (lacht hartelijk). Nee maar! Nee maar! (ernstig). Wees nou niet boos, dat ik lach... 't Geval is allereenvoudigst... Karel vraagt jou om excuus... Jij hem... de getuigen houden hun mond... Broekmeijer was al lang lijk. (lacht weer) .. en zoo is de zaak in orde...
dora.
Je bent nog wel jong, Tinus.
potter.
Merci! Zeg liever groen... 'k Ben erg groen, accoord... Maar je wilt toch niet een kleine huiselijke scène.. 'n dronkenschap van je man, au serieux nemen?
dora.
Wil je mij nu an 't woord laten?
potter.
Zeker kind... Maar, wees niet zoo tragisch! Feitelijk was die.. liefkozing (schatert) 'n beetje misplaatst. Je hebt Karel 'n allerbelachelijkst figuur laten maken. Hij zag er uit als 'n ontzadeld ruiter! (lacht).
dora,
(opstaande).
'k Dacht dat je meer menschenkennis had... 'k Dacht dat je zou begrepen hebben... Ik heb je overschat.. 'k Zal 't zonder je advies stellen.
potter,
(boetvaardig).
Ziedaar dan.. Vraag.. en je onderdanige dienaar zal probeeren heel ernstig te antwoorden. | |
[pagina 103]
| |
dora.
'k Wou spreken over... echtscheiding.
potter,
(lachend).
Maar Dora!
dora,
(driftig).
Lach nu niet verder! Da's 'n domheid van je.
potter.
Maar ik vind jou allergrappigst... Echtscheiding om zoo'n incident.
dora.
Als je meer hier geweest was, zou je anders spreken. Zoolang ik getrouwd ben was je eens m'n gast, één halven zondag.. Nu ben je twee dagen in dit huis... Krapels en Meeuwsen en jij.. jullie verveelt je hier, dat weet ik... En als ik je zeg... dat hij... Kremer me walgt, lang, heel lang, zul je dan eindelijk begrijpen, dat ik weg wil, weg moet?
potter,
(ernstig).
Dàt wist ik niet.. ik dacht an 'n gril.
dora,
(koel).
Natuurlijk. En nu over echtscheiding. Hoe kan ik van hem af?
potter.
Zie je... ik wil geen zedemeester zijn, maar heb je bedacht...
dora.
'k Vraag rechtskundig advies... bespaar me je philosophie.
potter.
Goed collega... Laat me dan ronduit verklaren, dat er geen reden van echtscheiding voor jou bestaat... | |
[pagina 104]
| |
dora.
Ah zoo!
potter.
Hoegenaamd geen.
dora,
(snel).
Ik haat 'm.
potter.
Dat is geen motief.
dora.
Ik voel me ongelukkig.
potter.
Ook geen reden.
dora,
(driftig).
We passen niet bij elkaar... We zijn twee vreemden.
potter.
Da's treurig... maar de wet houdt geen rekening...
dora.
En wat gister avond gebeurde?
potter.
Is voor jou geen wapen.
dora.
Ik dacht...
potter.
Nee. Karel kan er zich misschien op beroepen.
dora,
(gejaagd).
Dat zal hij niet.
potter.
'k Zei je al, dat de getuigen zwijgen zullen... Ik geloof niet, dat hij 't ernstig opneemt.
dora.
Dat dacht ik... Als 'n man van eer 'n oorveeg ontvangt van 'n man... | |
[pagina 105]
| |
potter.
Draait 't neer op 'n duel...
dora.
Wat zou jij doen... als jouw vrouw...
potter,
(glimlachend).
We dwalen af. Ik ben je advocaat.
dora.
Juist! juist! (een stilte. Ze speelt koortsachtig met den brief) Weet je wat ik gister wilde?... Wegloopen!
potter
(verrast).
Wegloopen?
dora.
Lees! (geeft hem den brief) Lees hard op... 'k wil 't nog eens hooren.
potter,
(leest).
Liefste Dora! (kijkt verrast op) Is dit van Ferdinand?
dora.
Ja!
potter,
(glimlachend).
Dus ik was liefdesbode.
dora.
Lees!
potter,
(leest).
‘.... 'k Heb je niet goeden dag gezegd, 't zou de herhaling van 'n pijnlijk onderhoud geweest zijn... Ik wacht je. Ik wacht je, versta je? Er gaat een trein om kwart voor vijf. 't Gebeurde van gister heeft me verbitterd. Tegenover dien man is alle ridderlijkheid misplaatst. Jij had gelijk. Ik was een dwaas. Houd je woord....’ (hij kijkt verbluft op). Is dat nu ernst? (zij knikt). Maar dat zul je toch niet doen?
| |
[pagina 106]
| |
dora.
Nee, dát zal ik niet doen.
potter.
Dat dacht ik ook... Je moògt dat niet doen. Je kùnt 't niet.
dora,
(droomerig).
Nee, dát doe ik niet.
potter.
Die luitenant heeft geen rechten op je. Je moogt je naam niet in 't slijk gooien.
dora,
(opstuivend).
Geloof je me zóo klein, dat ik aarzel om 'n naam? Bah! Een naam! welken naam? Bartels of Kremer?
potter.
Beide! (Een stilte. Dora zit nadenkend). Hier is de brief.
dora,
(droomerig).
Vrouweneer is toch een machtwoord...
potter.
Je hebt altijd van paradoxen gehouden.
dora.
Ik ben getrouwd. Dat is fatsoenlijk, niet?
potter,
(glimlachend)
Ik meen van ja!
dora.
(meer tot zich zelf dan tot hem).
De vrouw van Barendse was 'n... 'n... omdat ze niet getrouwd was... Ik ben fatsoenlijk. Ik houd nièt van... m'n man... Ik blijf an 'm gekoppeld... Ik ben dus mèèr 'n... Ik word betaald.. gekleed, gevoed.. 'n... 'n... zoo'n woord is hard om uit te spreken. (tot Potter, driftig). Hoe noem je 'n vrouw, die zonder liefde voor... voor geld zich geeft?
| |
[pagina 107]
| |
potter,
(ongeduldig).
Ben ik nu hier om met je mee te droomen? Een fatsoenlijk man neemt tegenover 'n eerbare vrouw niet 't woord in z'n mond, dat je me vraagt, Dora!
dora,
(treurig).
Ik ben niet eerbaar... Spreek 't uit.
potter.
Je bent krankzinnig.
dora.
Nu niet... Nu denk ik klaar. Maar jij begrijpt me niet... Jij kent alleen je wetboek... Als 'k straks heenga...
potter.
Dat zul je niet!
dora.
Wie zou 't me beletten?
potter.
Ik!
dora.
(minachtend).
Jij?
potter.
Ik zal Karel waarschuwen... 'k Ben z'n neef.
dora.
(koel).
Onnoodig. 'k Zeg 't hem zelf. (Een stilte. Potter loopt gejaagd heen en weer).
dora.
Als 'k straks heenga, Tinus, heen naar den man, dien 'k lief heb gekregen... dàn zal er iets herleven in me... Aan Kremer heb ik me verkocht... 'k Ben nooit z'n vrouw geweest... 'k Was z'n koopwaar. | |
[pagina 108]
| |
potter.
Dat is absurd! absurd! absurd! Wie dwong je 'm te nemen?
dora.
Niemand!
potter.
(ongeduldig).
Nu dan?
dora.
Niemand dwong me... 't Ging zooals 't gaat en altijd gaan zal. 'k Had de keus tusschen hem en tante. Ik dacht, zooals ze allen denken... liefde komt, je went aan elkaar... Hij was rijk... Ik - dat weet je - Hij daalde tot me af, niet waar? 't Was 'n gratie van 'm. (weer droomerig) Op 'n dag... 'k weet niet hoe 't kwam werd 'k wakker, klaar wakker... De liefde was niet gekomen... geen achting zelfs... 'k Vond mezelf misselijk... Om 'n bestaan bleef ik hier... en dan de vormen zie je... de vormen van de wereld zijn één met ons geworden... herediteit van 't menschdom...
potter.
Je bent een droomster... 'n dweepster... Je leeft in de nevelwereld van een aantal utopiëen... Denk nu eens even heel koel... Wat zou de wereld worden als jouw ideeën over 't huwelijk pasmunt werden.
dora.
Er zouden minder leugens zijn!
potter.
En meer bedrog.
dora.
Zie Tinus... Je hèbt gelijk omdat de menschen leugens willen... En toch... 'k zou liever sterven voor mijne utopie, dan dat 'k leven wou voor jouw gezond verstand. | |
[pagina 109]
| |
potter.
En zeg nu eerlijk: heeft die ongeoorloofde liefde voor den luitenant niet den doorslag gegeven aan al je theoriëen?
dora,
(bitter).
Ongeoorloofd zeg je? In dàt woord ligt 't heele verschil van ons denken... Die liefde reinigt me... Welnu ja! ja! ja!... Die liefde gaf den doorslag.
potter,
(elk woord wikkend).
Gesteld je trouwt met den ander... Gesteld na een maand, na een jaar, na twee jaar, na tien jaar... leer je hem ook beoordeelen.
dora,
(eenvoudig).
Ik heb hem lief!
potter,
(als voren).
Gesteld... man en vrouw zijn toch gelijk... Gesteld dat hij na een maand, na jaren... tot je kwam... en zei... Dora, 'k ken je nu, we passen niet bij elkaar... of... 'k heb een ander lief... 'k ga heen...
dora,
(toonloos).
Ga voort...
potter.
Dat hij 't zelfde deed, wat jij nu doen gaat, want Karel houdt toch van je met al z'n gebreken... Wat zou je zeggen?
dora,
(dof).
Als dàt gebeurde zou ik heel ongelukkig zijn... 'k zweer je Tinus, dat ik zeggen zou... Ga heen.
potter,
(haar de hand reikend).
Je hebt moed... Maar als je dan zoo denkt, als je zóó overtuigd bent... dan zijn er twee raadsels voor me. - Je bent niet weggeloopen... En je wilt echt- | |
[pagina 110]
| |
scheiding. Je overtuiging belet je dus niet rekening te houden met... 't oordeel van...
dora.
De wereld!
potter.
Juist.
dora.
'k Ben gebleven om 't hem te zeggen... Eén enkel woord van Ferdinand deed me denken... En dat idee van echtscheiding vin-je dwaas, niet waar!
potter.
't Is in tegenspraak met al je argumenten.
dora.
Zoo schijnt 't... Zeg Tinus... als Barendse, de organist, z'n kind niet gewettîgd had, door die vrouw te trouwen, wat zou er dan staan in de registers van den Burgerlijken stand?
potter.
Vader onbekend.
dora.
't Kind was dan onecht... Wat zegt jouw wereld van 'n onecht kind?
potter.
Waar wil je heen?
dora.
(in stille extase).
Als twee menschen bij elkander gaan, omdat 'n edel iets hen tot elkander drijft... dan staat dat hoog... Kinderen komen... 't Kind komt ongevraagd. 't Kind 't wou misschien niet komen... 't Kind heeft 't recht van rekenschap... 't Kind begrijpt de drijfveer van de ouders niet... 't Kind 't leert alleen den schimp van allen om z'n geboorte... Zie je, als twee elkander | |
[pagina 111]
| |
liefhebben en 'n kind wordt hun gegeven, dan is dat kind onecht, wanneer 't huwelijk niet gesloten. Onecht, versta je? Onecht, terwijl de liefde rein en hoog... Vreemd is die wereld, Tinus! Altijd 'n kringloop. Ouders sterven... kinderen blijven... De kinderen moeten boeten voor 'n ideaal... Dat mag niet... We hebben niet 't recht hun lot te doemen. Nu zul je weder lachen, niet?... 'k Ben nog zijn vrouw, en denk al... Ik droom... ik fantaseer... Toch is 't beter zoo te fantaseeren, dan dat men later soms verbleekt voor 'n lach 'n blik... van 't eigen bloed. Wat zeg je nu? Kijk niet zoo vreemd. Ga zitten... Laat ons zakelijk praten. 'k Wil echtscheiden.
potter.
Ik sta verbaasd. Je bent 'n kleine dichteres. M'n God... Jij die zoo ontwikkeld spreekt... Waarover heb je 't altijd met Karel gehad?
dora.
(spottend).
Over de zeug, de biggen, de whistclub... Ik vraag nu advies!
potter.
Ik heb er geen.
dora.
Dank je.
potter.
Als je zoo spreekt met hem, als nu met mij, dan zal misschien zijn eergevoel - die twist van gister helpt mogelijk ook - hem ingeven, vrijwillig van je te scheiden.
dora.
En als hij niet wil? (Potter haalt de schouders op). Welnu, dan heb ik m'n plicht gedaan... dan geef ik je m'n woord...
| |
[pagina 112]
| |
4de Tooneel.De vorigen, Roelofs.
roelofs.
Goeien middag. 'k Ben blij u an te treffen.
dora.
'k Was ongesteld.
roelofs.
'k Wou... 'k wou... (kijkt herhaaldelijk Potter aan).
dora.
'k Heb voor Tinus geen geheimen... Da gaf me uw kaartje... Uw bemiddeling is overbodig, dokter... Zeg hem dat.
roelofs,
(gaat bedaard zitten).
Mag 'k uw pols eens voelen?
dora,
(spottend, zonder naar 't verzoek te luisteren).
Normaal, dokter, heel normaal.
roelofs,
(beslist).
Ja maar 'k sta er op dat zelf te constateeren.
dora.
Ei... ei... Onnoodig... Is Kremer ongerust?
roelofs,
(overredend).
'k Heb er mijn reden voor... wilt u mij uw hand geven?
dora,
(scherp).
Neen! En laat toch dien goeilijken toon varen, dokter... u is hier bij geen zieke... Ik... was nerveus... Ik ben 't nu niet meer. Ik ben nu kalm, omdat 'k gelukkig worden ga. (spottend) Dat is een raadsel...
| |
[pagina 113]
| |
roelofs.
Kremer sprak me van 'n buitengewone opgewondenheid... 'k Geloof daar ook aan... Luister naar goeien raad...
dora.
Dus hij vindt me ook overspannen? Dus we gaan niet naar Teunis, maar naar Wiesbaden? Hoor je Tinus?
roelofs.
Wiesbaden zal u goed doen... Kremer wil u spreken... Hij kwam bij me... U hebt u opgesloten den heelen dag. Wilt u hem nu zien?
dora.
Zeg hem, dat ik zelf hem spreken wil.
roelofs.
Bravo! Dat komt dan weer in orde. Foei, waarom hebt u hem niet dadelijk toegelaten?
dora,
(luchtig).
Een gril... 'n kleine bouderie... En dan 'k wachtte 'n briefje... dit briefje...
roelofs.
Een briefje?
dora,
(spottend.)
Ja... 'n recept... 'n vreemd recept.
roelofs.
'k Begrijp u niet... Neem nu 'n goed woord aan. Man en vrouw moeten elkander verstaan... Ik heb grijze haren... 'k Heb levensondervinding, mevrouw. Daar is geen mooier parabel dan die van Adam en Eva...
dora.
Ei! Ei! | |
[pagina 114]
| |
roelofs.
Voelt u niet de poëzie die er ligt in Eva's geboorte? Wat Adam ontnomen werd, werd hem weergegeven.
dora.
(nerveus-lachend).
Darwin! Darwin! dokter. We stammen van de apen. (af door deur rechts).
| |
5de Tooneel.
roelofs, potter.
roelofs,
(Potter aankijkend.)
Begrijpt u die verandering?
potter,
(lachend.)
Goeie hemel, hoe kom je nu ook op Adam en Eva, dokter? Wil ik je eens wat zeggen... 't Was misschien 'n boel beter geweest... als de beruchte rib niet van domicilie veranderd was. Groet je vrouw, dokter, Adieu! (neemt hoed en stok, wil rechts afgaan).
roelofs.
Potter! Hé! (Potter kijkt om) Kremer loopt voor 't huis op en neer... Wil j'm vragen binnen te komen?
potter.
Met plezier... Adieu! (af.)
| |
[pagina 115]
| |
6de Tooneel.
roelofs, da, daarna karel.
roelofs,
(loopt 'n paar maal op en neer).
'k Heb mevrouw al gezien.
da,
(brengt 'n karaf water).
Zoo, zoo...
roelofs.
Eet je lekker van middag?
da.
Hutspot met klapstuk.
roelofs.
Dat moet ik morgen ook hebben.
da.
U krijgt kool met varkenscarbonade.
roelofs,
(lachend.)
Je bent op de hoogte.
da.
Dat wist ik gister al. De Burgemeester heeft levende visch angekregen... ze sprong de mand uit.
karel,
(snel binnentredend.)
Waar is ze?
roelofs.
Boven. Ze wil je spreken.
karel.
Dank je.
da.
Kan ik opdoen?
karel.
Nee... je moet nog wachten. | |
[pagina 116]
| |
da.
Ja maar, 't is nou tijd... 't Is kwart over vier... de aarpels staan al af... Mijn schuld niet as ze stijf worden. (af.)
| |
7de Tooneel.
roelofs, karel.
karel.
Wat zei ze?
roelofs.
Niets! (staat op).
karel,
(angstig).
'k Wou wel... 'k Wou wel dat je er bij bleef.
roelofs.
Merci! 'k Heb geen tijd ook... 'k Heb nog veel af te doen... Wiesbaden is dus in orde?
karel.
't Moet wel, hé? 't Is 'n bloedgeld... Je sprak van...
roelofs.
Laat de geldkwestie nu rusten.
karel.
't Blijft toch onder ons wat ik je verteld heb?
roelofs.
Natuurlijk. Bonjour!
karel.
Goeien dag. (hem bij de deur vasthoudend). 'n Kleine duizend gulden, zei je?
roelofs,
(ongeduldig).
Ja! ja! Bonjour! | |
[pagina 117]
| |
8ste Tooneel.
karel, daarna dora.
(Karel staat even bij de deur te denken, treedt op de gedekte tafel toe, neemt 'n flesch wijn op, bergt deze weer in 't buffet. Terwijl hij hiermee bezig is, komt Dora binnen. Ze draagt op den arm hoed en mantel.)
karel,
(na een stilte).
Ga je uit?
dora.
Ja.
karel.
't Is etenstijd... (ze antwoordt niet) Gisteravond... is er iets gebeurd...
dora,
(hoed en mantel neerleggend).
'k Vraag je excuus.
karel.
(verrast).
Je vraagt excuus?
dora.
Ik beken dat ik overdreven was... dat jij te veel gedronken had.
karel.
Zie je... 'k schaam me dat zoo iets gebeurd is... 'k Begin nou te gelooven, dat die reis naar Wiesbaden...
dora.
Die reis naar Wiesbaden is onnoodig.
karel.
'k Heb Roelofs alles verteld... 'k Wil alles doen om je weer gezond te maken. | |
[pagina 118]
| |
dora.
Je kunt je geld besparen.
karel.
Ja maar, zie je...
dora,
(schamper).
Heeft Roelofs je goed bang gemaakt?
karel.
Wat meen je?
dora.
Je bent naar 'm toegegaan... Je hebt 'm jóúw verhaal gedaan van die scène... Toen heeft hij je gezegd... dat 'k... dat 'k... wel gek kon worden als 'k hier bleef... Je kijkt me verbluft an... Ik lees je gedachten... Jij noch Roelofs... Jullie kunt niet komediespelen.
karel.
Dus je wilt niet? Ook niet naar Scheveningen?
dora.
Nee! (een stilte. Karel schelt). waarom bel je?
karel.
Voor 't eten.
dora.
Nog niet! | |
9de Tooneel.De vorigen, da.
da.
Wordt er gebeld?
dora.
Nee! | |
[pagina 119]
| |
da.
'k Hoorde 't toch.
dora.
Je hebt je vergist. (Da af).
| |
10e Tooneel.
karel dora.
karel.
Ja maar... 't Is nou toch tijd.
dora.
We hebben nog veel te spreken.
karel.
Na 't eten, als je wilt... 'k Heb eetlust.
dora.
We zullen niet meer, nooit meer aan dezelfde tafel eten.
karel.
...... 'k Geloof dat je maalt.
dora,
(al 't volgende op ijskouden toon).
Wil je even gaan zitten. (ze zetten zich). 'k Heb je neef daar straks 'n advies gevraagd...
karel.
'n Advies?
dora.
We gaan scheiden, Kremer.
karel,
(angstig kijkend),
Bij God... 'k Geloof dat Roelofs...
dora.
Roelofs is 'n sukkel.. Laat me niet afdwalen.. We gaan scheiden... Jij zult de scheiding aanvragen... want ik heb jou geslagen. (Karel rijst op). Blijf zitten!
| |
[pagina 120]
| |
karel,
(op een toon alsof hij met een kind spreekt).
Ja - ja - we zullen scheiden... Heel goed... Maar willen we nou gaan eten, kind?
dora.
Ga zitten, Kremer!
karel.
Ja - ja - je zult in alles je zin hebben.
dora,
(met bedwongen toorn).
Als je zóó blijft spreken, zóó... (zich inhoudend). Ik ben niet gek... Luister, heel kalm... Let op, Kremer.. of ik gezond spreek... We gaan scheiden, omdat we niet bij elkander hooren, omdat ik je niet acht, omdat ik je... nee, ik wil je niet beleedigen voor de laatste maal... We gaan scheiden omdat ik m'n vrijen wil behouden heb, omdat ik geen koopwaar ben, omdat ik immoreel was, laag, gezonken, omdat 'k de achting voor mezelf herwinnen wil, omdat 'k 'n ander liefheb.....
karel,
(sussend).
Ja - ja - we spreken er verder over... (steekt de hand naar de bel uit).
dora.
Schel niet!
karel.
'k Wou daar liever strakjes over praten... Wees nou niet zoo dwaas, kindlief... 't Is beter voor je... Laten we eerst gaan eten.
dora,
(hem aanziend, met ontzetting, de handen naar 't hoofd brengend, dan hartstochtelijk).
Je gelooft dus... Je gelooft dus... Kijk me zoo niet an... Je maakt me krankzinnig door je twijfel. | |
[pagina 121]
| |
karel.
Bedaar nou, bedaar nou, Doortje.
dora,
(toonloos).
Je hebt gelijk. (koud). Wil je scheiding aanvragen?
karel.
Later... Later!
dora.
Antwoord nu!
karel,
(sussend).
Ja.. ja.. (schelt plotseling).
dora,
(driftig).
Ik heb nog meer te zegen. | |
11e Tooneel.
de vorigen, da.
karel.
Je kunt opdoen, Da. (Dora rijst op, zet haar hoed op; - Karel terzijde tot Da). Loop naar dokter Roelofs, dadelijk... Breng hem mee, vlug, vlug! (Da af).
| |
12e Tooneel.
dora, karel.
karel
Ga je toch uit? 'k Ga met je mee.
dora,
(ernstig).
Als er nù 'n misverstand tusschen ons is, Kremer, dan is dat joùw schuld.. Ik ga heen voor goed... | |
[pagina 122]
| |
Als je dan niet scheiden wilt om dàt van gister... dan kun je 't doen - omdat ik wegloop.
karel,
(vriendelijk).
Maar luister toch naar rede, kindlief, Doortje, gekke meid.
dora.
Ik kom nooit terug... En 'k zal wachten tot jij begrijpt...
karel.
Maar ik begrijp je nu al (ze trekt haar mantel aan, angstig). Wil je liever niet wachten tot Roelofs komt.... 'k Heb 'm laten roepen.
dora.
(de handen voor de slapen houdend).
Nee! Nee!
karel,
(zich opwindend).
Nou... dan is 't genoeg... Naar woorden wil je niet luisteren... je gaat niet!
dora,
(zacht).
Wou je geweld gebruiken?
karel.
Ja, je bent niet toerekenbaar.
dora,
(hartstochtelijk).
Ik zweer je... Ik zweer je... Ik ben niet gek.
karel.
Je zoudt dwaasheden doen... Je zoudt ons allebei belachelijk maken. (driftig) Trek je mantel uit!
dora.
Nee... Raak me niet an!
karel.
Je zult niet! (overgaand tot zachteren toon) Je verlaat 't huis niet. (snel af door deur rechts).
| |
[pagina 123]
| |
dora.
Hij sluit de deur!.. (wijst niet de vinger op 't voorhoofd, gaat in den tuin, Karel keert terug, houdt een sleutel in de hand).
karel,
(rondziend, ijlt naar de tuindeur toe).
Ben je hier?
dora,
(buiten).
Ja... Geef je geen moeite... Ik zal hier wachten... Je hebt gelijk... Laat 't eten opdoen. (Er wordt gescheld. Karel rechts af. 't Tooneel blijft eenige oogenblikken leeg. Geluid van stemmen).
| |
13de Tooneel.
karel, roelofs, potter.
karel,
(druk).
Ze is volslagen malend.... ze spreekt van heengaan.
roelofs.
Waar is ze?
karel.
In de verandah.
roelofs.
We zullen bedaard met haar praten.
karel
(zenuwachtig).
Blijven jullie hier eten, wil je? Ik ben angstig met haar alleen.
potter,
(ernstig).
Karel... heb je haar goed begrepen? Ik sprak haar | |
[pagina 124]
| |
'n kwartier geleden. Ik vond haar zeer helder... zéér intelligent... ze wil van je weg... omdat ze...
karel.
Gekheid! Onzin! Roelofs waarschuwde me. Nou heb ik met eigen oogen gezien. (hij schelt) 'k Heb d'r boekenkast ook op slot gedaan... Die raad was uitstekend, Roelofs (tot Da, die binnenkomt) Dek voor twee personen meer! (hij gaat zelf naar het buffet, zet de wijn weer op tafel) Wil je gelooven, dat 'k zenuwachtig ben. (schenkt in) Wie had dat kunnen denken?
roelofs.
Roep je vrouw nu.
karel,
(door de tuindeur).
Dora! Dora! (kijkt verschrikt om).
potter.
De tuindeur stond open...
karel.
Groote God! (ijlt den tuin in, keert weer terug, houdt zich aan den deurpost vast, wankelt, dan heesch) Ze is weg!......Ga naar voetnoot*)
(maakt een beweging haar na te ijlen).
potter.
Ze is weg... Haal haar niet terug. Ze ging omdat ze wilde naar... den ander...
karel,
(woest).
Naar?......
potter.
Naar hem... Ferdinand! | |
[pagina 125]
| |
karel.
Vervloekt! vervloekt! 'k Ben voor altijd belachelijk! Vervloekt! 'k Nam d'r zonder 'n cent! (loopt driftig op en neer, valt op een stoel bij de gedekte tafel, blijft even suf zitten, kijkt verwilderd op, ziet de tafel voor twee personen gedekt, maakt 'n beweging, snauwt Da toe) Neem weg dàt!... (Da neemt angstig Dora's bord en glas op).
gordijn valt.
|
|