Een nieuw Nederlandsch verzen- en liedeboek(ca. 1860-1870)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] De kleine bedelaarster. Daar liep een meisje langs den weg, Hare oogjes waren rood: ‘Ik weet in 't land geen heg of steg, Mijn vader en moeder zijn dood! Mijn oudste broêr die is soldaat! Och had ik maar werk, dan wist ik raad!’ Dat zag een brave boerenvrouw, En zeî: ‘Mijn lieve kind! Wat loop je barvoets in de koû, En huilt er je kijkertjes blind? Wie werken wil, vindt altijd raad. Voor jou heb ik nog wel overdaad.’ Ze werkte laat, ze werkte vroeg, En diende braaf en trouw; Een boertje, flink en rijk genoeg, Die haalde haar t'huis als zijn vrouw; Maar had ze toen ook overdaad, Toch bleef ze nog vlijtig vroeg en laat. Vorige Volgende