Kinderliederen
(1863)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij
[pagina 83]
| |
[pagina 84]
| |
la---gen hal--lef dood.
Ze kwaak ten niet,
Ze kwekten niet, Van
hon--ger en ver-drier; Ze kwekten niet, Ze kwaak ten niet, Van
hon-ger en ver-driet. De jong-ste, die een wijs-neus was, Zei
| |
[pagina 85]
| |
tot zijn ka--me-raads: Die mal-le nach-te--ga-len, Wat
had-den die een praats; Was eerst het ijs maar in den dooi, Wij
zon-gen eens zoo mooi! De zoe-le, lie-ve len-ten kwam, Zij
| |
[pagina 86]
| |
kwaekten de oude wijs! Als zij dat zin-gen noe-men, Wensch
ik ze weer in 't ijs! Ik geef die kik-kers al-le-maal, Voor
éé-nen nach-te-gaal. Ik geef die kik-kers al--le-maal, Voor
| |
[pagina 87]
| |
poco ri.....tardando
éé-- nen nach-te---gaal.
|
|