Kinderliederen(1863)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] VII. In het Bosch. David Koning. Vrolijk. Zeg lie-----ve vo--gels schuw en wild, Wat zijt gij met uw lie--dren mild, Wat kweelt gij blij-de zan----gen, Wat kweelt gij blij-de zan-gen, 't Is Het ruischt en suist van ie-----der blad, Als of het vol met oo---ren zat, En 't lief----lijk lied kon hoo----ren, En 't lief----lijk lied kon hoo-ren, Als Gij schu---we vo---gels, zijt niet bang, Al stemmen in uw wild ge---zang, Der kin---dren vro-me wij----zen, Der kin----dren vro-me wij--zen, Wij [pagina 17] [p. 17] of er 't hee-le bosch van trilt, Die too-nen op te van-------gen, Die too-nen op te van--gen, 't Is of er 't hee-le bosch van trilt, Die too-nen op te van------gen. of het dui-zend ton---gen had En meêzong in uw koo-------ren, En meê-zong in uw koo--ren, Als of het dui-zend ton--gen had En meêzong in uw koo------ren. wenschen met u vaak en lang Den goe-den God te prij-------zen, Den goe-den God te prij--zen, Wij wen-schen met u vaak en lang Den goe-den God te prij------zen. Vorige Volgende