Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] Stelen. 1. 'Stelen... foei! een vreeslijk ding!...' Dunkt je, 't vrindje? - die soms uren Zit te hangen en te turen, Eer je flink aan 't werken ging... Zeg me dan eens, jongelief! Is een Dagdief ook geen dief? 2. 'Stelen... foei! een vreeslijk kwaad!...' Dunkt je 't, vrouw? - die plunje en eten (Half bedorven, half versmeten) Maar in 't honderd loopen laat... Zeg me toch eens, wijfjelief! Is een Slons dan ook geen dief? 3. 'Stelen... God bewaar' me er voor!...' Dunkt je 't, man? - en 't loon van dagen Zie ik naar de kroeg u dragen; Lapt ge er in éen' avond dóor... Zeg me dan eens, ventjelief! Is een Dronkaard ook geen dief? [pagina 195] [p. 195] 4. Zulke dieven loopen vrij! - En, bedenk ik dan, hoevélen Zóo zich zelven 't éerst bestelen, En het huisgezin er bij... 'k Roep dan luidkeels: 'Menschenlief! Houdt den dief, och! houdt den dief!' Vorige Volgende