Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 160] [p. 160] Koning zijn. 1. 'Och! als ik maar eens Koning was!'... Wel vrind! daar kan je ligt toe komen; Vooral, daar ieder thans moet schromen Te staan op 't laddertje van glas; Maar durf je?.. Best! - Ik zeg je dan, Hoe of je Koning worden kan. - 2. Beheersch u Zelv' in vreugde en smart, Wees Heer en Meester in uw woning, Wees van uw woord en daden Koning, Wees Koning van uw eigen hart... Dan zijt ge (hoe de wereld gaat) Dan zijt ge Koning inderdáad! 3. Dat's mak'lijk hê? - Bedrieg je niet! Al heb je er éen maar te regéren, Hij zal voortdurend revolteren, Als gij niet waakt en houwt en schiet, En - bij zijn barricaden-strijd Niet zorgt, dat Gij verwinnaar zijt. [pagina 161] [p. 161] 4. Maar win je 't... ô geloof me vrij, Dan is er op de 'heele Wereld Geen kroon met zóoveel schats bepêreld, Geen Koning magtiger dan Gij... En - béter nog dan de áardsche troon - Wacht in den Hemel u een kroon! Vorige Volgende