Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 119] [p. 119] Bedeeling. Ja, armoê is een snijdend zwaard! Een buik die hongert, heeft geene ooren... En toch, gij Armen! wilt mij hooren, Het geldt uw eigen heil op aard'; En meer nog dan uw áardsche lot Het heil der ziel, de gunst van God! - Ook wie dàt brood onwaardig eet, Die gift oneerelijk verwerve, Die eet zich zelven ten verderve En steelt des armren broeders beet; En wie 't in spel of drank verteer', Wacht eenmaal 't oordeel van den Heer! Weest zuinig, nijver, kuisch en vroom; De vrede en trouw wone in uw midden; Dan kunt gij tot den Heere bidden In dood en leven, zonder schroom: Treft dàn u armoê, ziekte of smart, Geopend vindt gij beurs en hart. Vorige Volgende