Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] Een nachtwachtje. 1. 'De kermis komt maar éens in 't jaar:' Dat's waar! En dan eens duchtig feest te vieren Met rond te zwieren en plêzieren, Dat deed van ouds de burgerschaar! Vermaak u vrij in kraam en spel, En zing en spring in blijde troepen... Maar neem 't niet kwalijk als Wij roepen: 'Bewaar' je vuur en kaarsje wel!' 2. 'Och! - kermis is 't maar éens in 't jaar:' Dat's waar! Maar gaauw reeds zullen Winterdagen Om heel wat ànders komen vragen... Wij komen om éen turfje maar! De honger knaagt, de koû nijpt fel In 't bar en werkloos jaargetijde, Och! legt een penningsken ter zijde... 'Bewaar' je vuur en kaarsje wel!' [pagina 106] [p. 106] 3. 'De kermis komt maar éens in 't jaar:' Dat's waar! Toch zien Wij somtijds in die dagen, Wat vélen jaren lang beklagen... Doch kijk! de Nachtwacht zwijgt het maar: Al denkt hij soms, bij 't woeste spel Dat hij van verre moet aanschouwen... 'Gij knapen, maagden, mannen, vrouwen, Bewaar' je vuur en kaarsje wel!' 4. 'De kermis komt maar éens in 't jaar,' Dat's waar! Wij, Nachtwachts, waken àlle nachten Voor ieders rust, als trouwe wachten, En schuwen moeite noch gevaar. Doch wie in Ons vertrouwen stell'... Nog béter rust voor hart en zinnen Is dáar, waar 't rustig is 'van binnen'... 'Bewaar' je vuur en kaarsje wel!' Vorige Volgende