Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 100] [p. 100] Honde-wagen. 'Hei, hort zek, hort! vooruit, gezwind!... Wacht, luiäard! 'k zal je schalen raken; Of moet mijn zweep je béenen maken En leeren vliegen als de wind? Hê, die was raak! - vooruit, maak spoed, Of 'k zal je ranslen op je snoet!' Gij trouw, geduldig, wakker dier! Hoe is mijn hart met u bewogen, Wanneer ge, aemechtig voortgevlogen, Uw spieren uitrekt bij 't getier, En toch, bij rust aan huis of kroeg, De hand likt, die zoo wreed u sloeg! Die vent is èrger hond dan gij... En 'k zag hem graag, in Uw gareelen, Eens met een' touwen kwispel streelen Ten draf, al hing zijn tong er bij: - Gij, brave liên uit dorp en stad, Ik smeek u, stuit dat plagen wat! Vorige Volgende