Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 98] [p. 98] Katknuppelen. Wel dat's aardig, wel dat's raar... Roer' je knuppels, eêle bazen! Hoor' dat maauwen en dat blazen: 't Is een schoone pret, niet waar? Als de boôm vliegt uit het vat, Is zij zeker dol, de kat! Flinke boertjes, jonge maats! Als ik tóoveren kon leeren, Zou ik 't bordje gaauw verkeeren; 'k Stak jou voor de kat in plaats! - Vraag' je, wat ik wéten woû... Hoe je 't dàn wel vinden zoû? Fij! het is een boos plêzier. - 't Beest is ons tot nut geschapen, Niet tot spel voor ruwe knapen... Kom, verlos' het arme dier! Wie een beest zóo kwellen kan, Die wordt een ondeugend man! Vorige Volgende