Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] In 't veen. Bagger, bagger kluit bij kluit! Opgedroogd en vastgestooten: - Zag jij Modder in mijn slooten?.. Kijk, ik haal er Guldens uit! Welgelukkig is het Land, Waar het kind zijn moêr verbrandt! Hê! zoo'n zacht geglommen vuur, Dat's wat ànders, dan die steenen; Die verbranden je de scheenen, En 't is toch niet op den duur: En dat zwarte, vuile goed Maakt je 'heele huis met roet. Neen, zoo'n Turfje, dàt's de báas! - Neêrland heeft, in vroeger jaren, Dat, met schaê en schand', ervaren; Daarom, jongens! wees' niet dwaas: Laat ge ook elk zijn eigen zin.... Reken' jij de kooltjes in! Vorige Volgende