Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 255] [p. 255] In groenen gaarde. Hoe schoon bloeit in den groenen gaard De bloesem der jasmijn: Ik ken een maagdlijn lief van aard, Ach! mogt ze bij mij zijn. Wel kweelt in 't bosch de nachtegaal, Maar liever hoorde ik duizendmaal Het fluistren van haar lippen! Hoe schoon bloeit in den groenen gaard De bloesem der jasmijn: Ik ken een maagdlijn lief van aard, Ach! mogt ze bij mij zijn. Wel glanst der sterren rijke pracht, Maar liever zag ik dag en nacht Het stralen van haar oogen! Hoe schoon bloeit in den groenen gaard De bloesem der jasmijn: Ik ken een maagdlijn lief van aard Ach! mogt ze bij mij zijn. Wel kust mij 't koeltje wang en hoofd; - Ligt dat het mij een kus belooft Van liever, liever lippen. Vorige Volgende