Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 227] [p. 227] Goed leven. Hij heeft een Vrouw, hij heeft een Kind, En (wat niet ieder zeggen kan) Hij houdt er van; En heeft (wat elk niet heeft) een Vrind; Daarbij in wandel en bedrijf Verstand... en Handen aan zijn lijf! Een rare vent is 't! - Tegen 't Kwaad Vecht hij, met bijna reuzenkracht, Maar boterzacht Voor 't Goede blijkt hij inderdaad; En geldt het iets, dat hij bemint, Dan kan hij schreijen als een kind. En toch blijmoedig! - Laat en vroeg Draaft, slaaft en slooft hij als een knecht En denkt en zegt: 'God-dank! 'k heb werk en loon genoeg!’ En wrijft zijn handen regt content.... Wat een goed leven heb-je, Vent! Vorige Volgende