Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Viooltjes. Schuilt maar weg, gij veldviolen! In het digt begroeide pad; 'k Riek de geuren van uw blad, Of ge u nòg zoo houdt verscholen; Al verbergt ge u nòg zoo zeer, Lieve bloempjes! 'k vind u weêr! 't Is me een lust u op te speuren, Waar ge zedig duikt in 't groen: Mooglijk, dat ik 't niet zou doen, Als ge trotsch waart op uw kleuren; Maar nu - nedrig bloemelijn! Zult ge mij de liefste zijn. Jonge mannen! zoo ge bloemen Voor uw hof te vinden tracht, Zoekt viooltjes, nedrig zacht, Geurend, zonder zelf-beroemen:... Wat zich hóóger heffen kan, Bloeit voor jan-en-alle-man. Vorige Volgende