Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] Mooi truitje. 1. Ja! - wangetjes van melk en bloed, Een fijne hand, Een' netten voet, En oogjes, als een' diamant, Die hebt gij, schalk en aardig guitje! Maar noemt u ieder 't móóije Truitje, Ik zeg het toch, ik zeg het toch... Ik ken er vrij wat mooijer nog! 2. Al heeft er iemand leed of nood, Uw blanke koon Blijft éven rood... Wat bléékheid waar' dan 't regte schoon! En blonk een traan dan in die oogen, En repte zich, naar best vermogen, Dan - handje en voetje - maagdelijn:... Mooi Truitje, gij zoudt mooijer zijn! [pagina 106] [p. 106] 3. Wie hartlijk deelt in andrer leed En vroom en trouw Te helpen weet - (Hoe leelijk) is een mooije vrouw! Maar u (hoe mooi ook) dartel diertje, Die enkel leeft voor uw plêziertje, U zeg ik toch, u zeg ik toch... 'Mooi Truitje, 'k ken er mooijer nog!’ Vorige Volgende