Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Van vrijen. [pagina 103] [p. 103] Te vroeg. Een maagdelijn van zestien jaar Met oogjes blaauw, en goudblond haar, Met koontjes als een perzikbloem, Dat is gewis des Huizes roem: Als 't hart zoo zacht is als de koon, En 't zieltje 't schóónst van al het schoon! Maar toch - een knaap van zestien jaar Met zwarte kijkers, lichtbruin haar, Met wangen als kastanjebloem, Is haast nog méér des Huizes roem: Als 't hart zoo kloek is als de hand, En Moed reeds luistert naar Verstand! Doch ach! wáárheen ik kijken mag, Hoe zelden zie ik van dat slag, - Meest nare bloeden, links en regts, Half rijp, half rot: vol zwaks en slechts! Volk - dat verdronken is misschien Vóórdat het water heeft gezien. Vorige Volgende