Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] V. Te Scheveningen. 30 November 1813. Heb je van de Zilveren Vloot wel gehoord, De Zilveren Vloot van Spanje? Ik weet van een Schip, dat méér had aan boord, En enkel toch maar Oranje! - 't Is hout Meer waard dan Goud; Het stevent door de zee En brengt Prins Willem - brengt Vrijheid en Vreê, Brengt Heil en Eendragt aan Neêrland meê. Spraken ook in Engeland Vreemden en Vrind: 'Och, blijf nog maar wat, Oranje! Je raakt ginds aan l, door stroomen en wind!’ Toch stapt Hij ter schipskampanje: 'Mijn Land Roept van zijn strand, Prins Willem, sta me bij! Vergééfs zal Neêrland niet roepen om Mij.... Vaar' toe, Matrozen! te loêf of l!’ [pagina 92] [p. 92] Hoor je nu dat juichen aan Schevelings kust, Dat roepen: 'Oranje boven!’ En zie je dat snikkend schreijen van lust? Daar is Hij - je mag 't gelooven! God dank Alle eeuwen lank: Ons Neêrland is gered! De Vrijheid steunt weêr op Zwaard en op Wet, Nu hier Prins Willem zijn voeten zet! Vorige Volgende