Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] II. Aan den buitenkant. 15 November 1813. 'Oranjehoutje kan geen kwaad!’.... 't Had lange niet geklonken; Toen sprongen gloed en vonken In eens tot vlammen uit op straat: Toch zal 't ons nooit berouwen, Wilhelmus van Nassouwen! En bij het blakren van dien vlam En 't siddren der Douanen Voor onze Oranjevanen, Klonk 't, wijd en zijd, door Amsterdam: 'De handen uit de mouwen Voor Willem van Nassouwen!’ 'Al is ons Prinsje nog zoo klein, Alevel zal hij wezen Wilhelmus uitgelezen, Alevel zal 't Oranje zijn; 'k Wil Stam en Riet behouên: Wilhelmus van Nassouwen!’ [pagina 88] [p. 88] Maar dán - blusch uit, o Burgerij! Het vuur van post en wanden: Laat slechts in 't harte branden Het Vuur, dat Vroed maakt, Vroom en Vrij! - Dan kan op U betrouwen Wilhelmus van Nassouwen. Vorige Volgende