Opmerking.
Enkele Drukfouten vallen alligt van zelfs in 't oog: b.v. blz. 38, 'word sterker’; 79, (Blz. 79 en 87 zijn verkeerdelijk geteekend: 25 en 86) 'sikschen buit’; 121, 'Met (-) een’; 128, 'verzeld’; 194 ('t 'Kleine hofje’; 257, 'Wie(n) ik bemin’, enz, enz.
Men beschouwe evenwel niet als Drukfouten: - het veelvuldig verzachten van Uitgang, door weglaten van Letters (b.v. de e en en in 'eene’ en 'eenen’; de n in 'den’; de t in het Meervoud der Gebiedende Wijs, enz., enz.) - Even als 't plaatsen van menig klemteeken, en 't een enkle maal verscherpen van den Uitgang, zjjn die weglatingen met Voordacht geschied!
Immers - zal óóit onze Leestaal de welluidendheid verkrijgen der Spreektaal, dan doe men niet elke Letter zóó hard en scherp gelden als, helaas! nog maar àl te dikwijls, bij Voorlezen of uit het hoofd Opzeggen gebeurt.
Wat in de beschaafde Uitspraak, zacht wegvloeijend en ineensmeltend, naauwlijks of nooit gehóórd wordt, worde 't óók niet, wanneer men vóórleze! Doch men geve daarentegen bij 't Lezen, aan sòmmige Woorden, Lettergrepen en Letters dan ook die klem, welke een beschaafd Sprekende er aan geven zoû.
Nu scheen 't juist in Bundels Volksdichten de regte plaats te zijn, om zooveel doenlijk, door Teekens ('), (' ’), (^), (`), (´) die zoetvloeijende of pittige manier der gewone Uitspraak te verzinnelijken. Waar 't verzuimd mogt zijn, kan men het Beginsel, nu 't aangewezen is, zelf wel toepassen. Wie wil, raadplege wijders de 'Regels voor vloeijende Uitspraak bij 't Zingen’, medegedeeld in de Iste Aflevering der Nederlandsche Liederen (verschenen bij de Gebroeders Belinfante, te 's Gravenhage).
H.